mmm
Vb
■l
jr
sf
m.
SM
mMtim Wm
ff'
W
truqkieke (mens zijn)
het verdriet het berouw de moed de wroeging
de schroom de vragen het zoeken het knagen
het doen alsof vooral niet laten blijken
de stad die brandde geblakerd uur
het had ik maar of had ik maar eerder of niet
had ik maar meer later anders of minder
gehoopt en gedroomd de grap en de vloek
het bordje voor het raam van het café om de hoek
had ik niet gezwegen gepikt en gevreesd
was ik maar niet zo toen maar anders geweest
her wegkijken her veinzen her niet kunnen weten
de stille tocht uit de stad naar het station
als ik dat had geweten het geweten de angst
te doen te laten te handelen te praten
redenen gezocht eerst toen daarna later
linten vliegtuigen in uren oktober
verhalen gemaakt die ik zelf ging geloven
verteld steeds opnieuw keer op keer dan verzwegen
het verdringen het slikken het wankelen het moeten
de molen die sprong de dijken die gaapten
het zich arrangeren de schuld en het boeten
het bidden het bloeden het huilen vermoeden
het vrezen vergeten het niet kunnen bevroeden
het gerucht in de morgen de tanks op de markt
her verraad en de pijn het bedrog en het schelden
de afkeer de moffen het schimpen de helden
die werden gemaakt en gefluisterd gebroken
haar eerste stappen op vaderlands' bodem
de twijfel het verwijten beproeven verbijten
de slechten en goeden de bokken en geiten
de wraak en de driekleur hoe zwart-wit steeds grijzer
hoe zwart-wit steeds grijzer
hoe zwart-wit steeds grijzer
hoe mens te zijn hoe mens te blijven
mens te trachten in onmenselijke tijden
mens te blijvenmens te zijn
fi.Srj
A