W fÊÊ I onderaan de toren y#Y JP;l - VÏ Falco pereqrinus) dan liqqen er beentjes, botjes, schedeltjes soms, een snavel, poot, een her en der van ooit bevloqen leven wat veertjes kluut een vleuqel duif verstrooid, qeplukt, qeplozen, uit de hemel komen vallen buit van rovers op de toren daar zit het echtpaar moordenaar daarboven onbekommerd van de prins qeen kwaad te weten te poetsen, rekken, bekken trekken, knikkebollen soms dan weer alert met haviksoqen koud de hemel af te meten vlakbij de klok, de qouden wijzers, die de daqen onqeroerd door matte winters slepen de schoonheid is meedoqenloos en woont in valkenbroed 0» hooqhartiq, fier en qracieus, qespierd, koket en stoer kunnen zij niets dan valken zijn zich storten op het leven altijd zichzelf nooit twijfelend aan doel, zin van hun streven trots pronkend bij het klokkenqat, het mooiste koppel van de s Gedichten Karei Leeftink 1958 boswachter (stads)dichter en joie de vivre Fotoqrafie johan Geerse 1958 www. johanverbeeld.nl Vormqevinq Ratrion de Nennie 1958 beeldend kunstenaar decreet muziekmaker

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2015 | | pagina 27