ois de nacht dan toch motst vallen laat haar zwart en duister zijn doet de heksen bezems varen vliegt de vleermuis in de haren huilt de weerwolven om het heem schijnt de maan ziet door de bomen bonkt de slager aan de poort krijst de kerkuil zijn gebeden ftuir de ratten in de stegen zet de wildstrikken in het spoor wurgt de moordenaar zijn dochter smijt de storm op de dijk strooit de sterren in de beemden walst de dood met dronken benen zet de dwaallichten in het slijk witte wieven zwarte knechten op de vliering danst het kwaad aan het hek rammelt de keten in de hals bloeden de beten kerkzesoog onder het raam als dan toch de nacht moet vallen laat haar zwart en duister zijn

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2015 | | pagina 28