de Generaliteitslanden, werd gebruik gemaakt van correspondenten. Johann van der Vreecken is meer dan twintig jaar correspondent geweest voor de keurvorst Ferdinand van Keulen en hield hem op de hoogte van alle politieke gebeurtenis sen in Nederland en met name in Den Haag, gedurende de eerste helft van de Dertigjarige Oorlog. Door de oorlogshandelingen tussen Spanje en de Generaliteitslanden kwamen veel landen in moeilijkheden. De wapenstilstand van 1609 tot 1621 gaf wel enige verlichting, maar daarna begon de militaire ellende zoals plunde ringen en inkwartieringen opnieuw. Voor keur vorst Ferdinand was het toverwoord neutraliteit, om zoveel mogelijk ongeschonden de stormach tige tijd door te komen. Het was dus heel belang rijk contactpersonen in de Generaliteitslanden te hebben. Als contactpersoon kreeg Van der Vree cken steeds meer de rol van gezant en diplomaat toegewezen. Uit de brieven blijkt duidelijk zijn Nederlandse achtergrond en de verbondenheid met zijn land, als bijvoorbeeld zijn vreugde over de overwinning op de Spaanse zilvervloot door hem gemeld wordt. Of zijn patriottisme een bezwaar vormde voor zijn opdrachtgever vorst Ferdinand, is niet bekend. Het werk en de beteke nis van de vele correspondenten in dienst van verschillende mogendheden heeft niet veel aan dacht van historici gekregen. Voor de eerste keer gebeurt dat hier, met het doel te bepalen in hoe verre het belangrijk is meer studie aan de rol en de persoon van deze mensen te wijden. A. Nabrings onderzoekt het Duitse vereni gingsleven in 'Sozietaten und Gesellschaften im Rheinland vom ausgehenden 18. bis beginnenden 19. Jahrhundert'. Het verenigingsleven wordt in Duitsland als een belangrijk cultuurverschijnsel gezien en hoort in elke stadsgeschiedenis beschreven te worden. In eerste instantie ging het om sport-, zang- en schietverenigingen, daarna kwamen de verenigingen als kaart- en rookclub- jes. Het karakter wordt altijd bepaald door het typisch Nederlandse woord 'gezelligheid', wat iets anders is dan het Duitse Gemütlichkeit. De auteur haalt P.J. Buijnsters aan met diens oordeel: "De 18e-eeuwse burger rekent gezelligheid tot de hoogste deugden van de redelijke, beschaafde mens", dus had 'gezelligheid' een diepere beteke nis dan Gemütlichkeit. De naamgeving van de verenigingen kan verwarring veroorzaken: de uit het Nederlands overgenomen naam Sozietat of de Franse société werden later vervangen door Gesellschaft. De impuls tot oprichting ging uit van Nederland, waarschijnlijk door kooplieden en ondernemers doorgegeven. Oorspronkelijk waren de clubs alleen voor mannen toegankelijk. Men maakte gebruik van ballotage of hoge contribu ties, zodat men 'onder ons' bleef. De voortschrij dende industrialisatie deed het aantal gezelschap pen toenemen. In enkele gevallen heeft het model niets van zijn aantrekkingskracht verloren, maar in veel gevallen gaat het zakelijke en gezellige engagement over op een nieuw fenomeen: de ser viceclubs. Het Rheinisches Landesmuseum Trier zond de verzamelbundel Trierer Zeitschrift 2012/2013, met archeologie en kunst uit Trier en omgeving. I. Krueger schrijft 'Zum römischen "Altarstein" des Andreas-Tragaltars (Egbertschrein) im Trierer Domschatz'. Over deze Egbertschrein is veel gepubliceerd, zowel over het altaar als geheel als over details. Slechts een paar vierkante centime ters bleven onderbelicht, hoewel die juist een belangrijk element vormen. Het gaat om een klein stukje glasmozaïek aan de bovenzijde van het altaar, voor de grote voet, gevat in een raamwerk met de woorden: "Dieser Altar ist zu Ehren des heiligen Apostels Andreas geweiht". Daarmee is duidelijk dat het mozaïekglaasje, ondanks het ongewone materiaal en het zeer kleine formaat, de functie van altaar had. Hoewel het plaatje ver vormd is blijft een patroon van rijen kleine vier kantjes in verschillende kleuren goed zichtbaar. In het artikel wordt dit glasplaatje vergeleken met soortgelijke vondsten in vindplaatsen in Engeland in musea in Londen en Corning, en in Duitsland in Berlijn, Keulen en Würzburg. Verder artikelen over een beschilderde Romeinse glazen beker, gevonden in Trier, ver- 164 Aanwinsten

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2015 | | pagina 38