ken". En bij de behandeling van een 'stafkaart' van westelijk Zeeuws-Vlaanderen (Kaart 48) wordt beweerd dat alle militaire objecten juist vanwege het krijgskundige gebruik niet gekar teerd zijn. Maar in dit geval is sprake van een uitgave voor hoofdzakelijk civiel gebruik. Afge zien van deze schoonheidsfoutjes echter niets dan waardering voor de aantrekkelijk geschreven informatieve teksten! Na alle kaarttoelichtingen sluit het boek af met een literatuuropgave en een verklarende woordenlijst. De schutbladen bevat ten voorts een handige bladwijzer op de opgeno men kaarten. Het doel van het boek is de lezer mee te nemen "op reis door Zeeland aan de hand van oude topografische kaarten". Volgens De Klerk verbeelden dergelijke topografische kaarten zo compleet mogelijk het landschap en bieden zij op uniforme wijze zo nauwkeurig en volledig moge lijk informatie over plekken op de aarde. Bij de uiteindelijke selectie van de kaarten heeft hij het begrip topografische kaarten nogal breed opge vat. Binnen de cartografie beschouwen we topo grafische kaarten doorgaans als documenten die het aardoppervlak met een schaal groter dan 1:100.000 dermate nauwkeurig en volledig moge lijk weergeven, dat zij voor oriëntatie en terrein studie geschikt zijn (Kartografisch woordenboek [1991], 8.2.7). De meeste kaarten in dit boek val len weliswaar binnen het schaalcriterium groter dan of gelijk aan 1:100.000, maar de overzichts kaarten van geheel Zeeland van De Jode (Kaart 7), Waghenaer (Kaart 8), Visscher/Roman (Kaart 21), Van Keulen (Kaart 35) en het Dépot Général de la Marine (Kaart 41) zijn met schalen tussen 1:120.000 en 1:370.000 toch bezwaarlijk topogra fisch te noemen. Bij enkele overzichtskaarten miste ik bovendien de literatuurverwijzingen naar het in 2010 verschenen standaardwerk van Blonk en Blonk-van der Wijst, Zelandia Comita- tus. Afgezien van deze uitzonderingen bezit het merendeel van de opgenomen kaarten wel dege lijk een topografisch karakter. En daartoe beho ren fantastische pareltjes, afkomstig uit de col- lecties van uiteenlopende instellingen. Specifiek noem ik hier de veelal gedetailleerde manuscript- kaarten van Sint Maartensdijk (Kaart 12), Sas van Gent (Kaart 14), Domburg (Kaart 15), Goes (Kaart 16) en Staats-Vlaanderen (Kaart 25) uit de collecties van het Nationaal Archief en de Uni versiteitsbibliotheek Leiden. Hoe is De Klerk nu tot zijn definitieve selectie van kaarten gekomen? Die selectie vind ik wat gebrekkig beargumenteerd in de inleiding. De Klerk stelt dat de keuze vanwege het grote aanbod moeilijk was, maar dat hij heeft geprobeerd alle delen van de provincie aan bod te laten komen en daarnaast te streven naar een variatie in ouder dom en regio. Tot slot heeft hij een poging gedaan om een "bepaalde invalshoek" bij de kaarten aan bod te laten komen. Door deze in mijn ogen wat vage criteria beklijfde bij mij toch een gevoel van willekeur. In hoeverre is de gemaakte selectie een goede afspiegeling van het totale aanbod? Bij welke kaartencollecties kan een onderzoeker al dan niet online het beste te rade gaan voor histo risch kaartonderzoek naar Zeeuwse plaatsen en regio's? Op die vragen biedt De oude kaarten van Zeeland niet altijd afdoende antwoord. Het oog merk van De Klerk was echter niet het publiceren van een doorwrocht wetenschappelijk naslag werk, doch het meenemen van de lezer in een 'spoorzoektocht' naar oude kaarten van Zeeuwse regio's en locaties. Zeg maar een ontdekkingsreis naar het cartografische verleden van Zeeland en naar de inhoudelijke bruikbaarheid van oude kaarten van deze regio voor het historisch onder zoek. In die o'pzet is hij naar mijn mening prima geslaagd. Marco van Egmond Boekbesprekingen 169

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2015 | | pagina 43