Agnes Andeweg, De Vliegende Hollander en Ter- neuzen. Van internationaal symbool tot lokale legende. Uitg. Den Boer/De Ruiter, Vlissingen 2015, 96 pp., ill., ISBN 978-90-79875-66-5. 12,50 In het voorwoord wordt vermeld dat deze uitgave het resultaat is van het gelijknamige onderzoeks project dat gefinancierd werd door de Neder landse Organisatie voor Wetenschappelijk Onder zoek (NWO) in het kader van het programma Alfa Meerwaarde. Dr. Agnes Andeweg is verbonden aan het University College Utrecht en aan de Uni versiteit Maastricht. Ze is in 2010 gepromoveerd op 'enge verhalen' in recente Nederlandse litera tuur: Griezelig gewoon. Gotieke verschijningen in Nederlandse romans 1980-1995 (Gothic Appea- rnnces in Dutch Novels). De Vliegende Hollander is natuurlijk ook zo'n eng verhaal, zij het dan van eerdere datum. Het aardige van dit verhaal is dat het al lang, heel lang zeggen de vertellers, rondverteld wordt. Het schip zou al eeuwen met kapitein Van der Decken en zijn bemanning volgetuigd door de storm over de zeeën zwalken, gedoemd om te varen tot de jongste dag. Van der Decken was immers een VOC-kapitein en daarmee zou het verhaal dus minstens vierhonderd jaar oud moeten zijn. Minutieus heeft de auteur alles wat maar enigs zins te maken heeft met deze legende bij elkaar gezocht en geanalyseerd. De eerste vermelding is, anders dan de volksmond wil, pas in 1795. Dan verschijnt namelijk een boek van de gentleman- oplichter George Barrington (A voyage to New South Wales) waarin het spookschip voor het eerst voorkomt. Bij Kaap de Goede Hoop wordt het spookschip gezien en de schrijver zegt zelf dat het maar een wolkenpartij is, hoewel, schrijft hij, zeelui al lang in zo'n spookschip geloven. In de tijd erna wordt het verhaal verder opge tuigd: het schip is vervloekt omdat de kapitein met zijn gedrag de doem over zich heeft afgeroe pen door godslastering of omdat het het eerste slavenschip was, of omdat de pest aan boord was uitgebroken. In de hele negentiende eeuw wordt het verhaal verder aangedikt en steeds opnieuw gebruikt en geïnterpreteerd. Ook de opera Der f liegende Hollander van Wagner heeft veel aan de bekendheid van het spookschip en zijn kapitein bijgedragen. Nog veel meer voorbeelden worden aangevoerd en uitgebreid besproken. Terneuzen wordt er in 1837 als woonplaats in gefantaseerd door de Engelse schrijver en mari neofficier Murryat. Zijn boeken werden in veel landen vertaald. In een van zijn boeken wordt ook de speurtocht van de zoon van kapitein Van der Decken opgevoerd, die de hele wereld over reist, op zoek naar zijn vader. Zijn moeder woont in een keurig huisje in Terneuzen. Uit de levens geschiedenis van Murryat wordt beargumenteerd waarom Terneuzen zo'n goede kans maakte als woonplaats van de kapitein. In de Zeeuwse volks almanak van 1856 wordt door de bijdrage van Römer de woonplaats van Van der Decken ook in Zeeland beter bekend. Heel merkwaardig is dat er in 1922 in Denemarken zelfs een film gemaakt wordt (Den Flyvende Hollcender), die ook in Zee land gedraaid wordt. Dan begint een proces van folklorisering. De nationale trots, de KLM, neemt de naam De Vliegende Hollander over. Dat kan ook, omdat de negatieve bijklank (godslastering, slavenschip, doem) verdwenen is en er een goed vaderlands gevoel bij ontstaan is. Dat vonden de Duitsers en hun geestverwanten in ons land ook in de Tweede Wereldoorlog. Zij gebruikten voor hun doelen het beeld van de Vliegende Hollander en scharen dat bij andere vaderlandse symbolen, zoals de water geuzen, de overwintering op Nova Zembla en De Ruyter. Maar ook de Nederlandse regering in Londen gebruikte het symbool. De daar gedrukte krantjes die door vliegtuigen uitgestrooid werden, heetten ook De Vliegende Hollander. Een heel hoofdstuk van het boek is gewijd aan de groei van de belangstelling in Terneuzen voor de Vliegende Hollander. Het komt maar langzaam op gang, maar in 1971 wordt de stichting 'De Vliegende Hollander' opgericht. Doelen zijn onder meer het oprichten van een monument en het verspreiden van reclamemateriaal. De stichting gaat geld inzamelen en vraagt de gemeente om 170 Boekbesprekingen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2015 | | pagina 44