U.Jte
In het laatste deel van de bundel Verzen hebben
alle gedichten deze strofebouw in kwatrijnen, en
het zal tot het eind van zijn leven Kimpe's favo
riete vorm zijn. Deze zeer traditionele vorm wijkt
af van wat in het modernisme gebruikelijk is. Ook
later, als hij zelf gaat schilderen en voortbouwt
op kubisme en andere expressionistische stro
mingen, schrijft hij nog steeds gedichten in de
vorm van een reeks kwatrijnen.
is een broeierig gebeuren, zonder uitgesproken
seksuele handelingen, maar de sfeer is erotisch,
tegelijkertijd soms meelijwekkend somber. Hierna
volgt de 'Brief uit de gevangenis': een biecht van
iemand die zijn vrouw vermoord heeft, gehoorza
mend aan een innerlijke drang. Het vierde ver-
JACOB ISRAËL DE HAAN
&£uzrU.m,*t o
Levenswetten
Behalve verzen begint de Lierse "conducteur van
bruggen en wegen" ook proza te schrijven. Het is
de zoveelste aanwijzing dat Kimpe zichzelf pri
mair letterkundige voelde. In de loop van 1911 en
1912 stuurde Kimpe de verhalen voor publicatie
naar tijdschriften. Twee keer wist hij zo'n verhaal
geplaatst te krijgen. Zo verscheen er een kort ver
haal 'De belijdenis van een schuldelooze' in het
tijdschrift De Ploeg, van de Wereldbibliotheek. In
Elsevier's Maandschrift verscheen in 1912 de
'Brief uit de gevangenis', geschreven in april
1911. Maar net als met zijn gedichten kreeg hij
ontelbare keren te horen dat een publicatie gewei
gerd werd. Werkelijk alle denkbare tijdschriften
en media benaderde hij, zonder succes. In een
enkel geval is uit de bewaarde correspondentie op
te maken wat de reden van de weigering was. Zo
vroeg een redacteur om een seksueel getinte pas
sage in een verhaal te schrappen want zoiets kon
hij zijn lezers echt niet aandoen.
Kimpe zag niet alleen geen kans meer dan
twee verhalen geplaatst te krijgen, het lukte hem
evenmin een uitgever te vinden voor een bundel
met al de vertellingen. Voor eigen rekening liet
hij daarom in 1912 het boekje Levenswetten druk
ken bij de boekhandel van Edward Joris, 't Ker
souwken, in Antwerpen. De bundel zit opvallend
in elkaar: hij begint namelijk met een 'voorver
haal', waarna de hoofdmoot volgt bestaande uit
vier vertellingen. Het voorverhaal maakt duide
lijk wat de schrijver na een avond praten met zijn
kunstbroeders van plan is. Het voorverhaal doet
de discussie af als artiestengeklets: "'t waren
woorden, enkel woorden", en "een leven toch
volgde zijn nimmer verwijlenden gang". De vier
volgende vertellingen moeten dan het leven en
zijn wetten duidelijk maken. Eerst komt 'Een
meisje', waarin een jonge vrouw haar eerste lief
desavontuur heeft dat haar leven zal bepalen. Het
Briefje van Jacob Israël de Haan aan Kimpe als dank voor een
presentexemplaar van Levenswetten.
haal heet 'Een ongeluk'. Hierin vermoordt een
zwakzinnig, zielig figuur een meisje dat hij zeer
lief heeft. Hij heeft haar eerst op het werk bena
derd, later duwt hij haar in het water, zodat het
lijkt op een ongeluk. De bundel sluit af met 'De
belijdenis van een schuldelooze'. De hoofdpersoon
weet dat zijn vriend, een oudere man, zelfmoord
zal plegen, maar zijn gevoel belet hem dat te
voorkomen. Het zijn sinistere, wrange verhalen.
Lode Baekelmans die de bundel besprak in Den
Gulden Winckel, sprak van "vier wonder-noodlot-
tige kwelvertelsels" die "bijzonder goed den
getormenteerden zoeker en betrachter" die de
schrijver in zijn ogen is, weerspiegelen.
Het voorverhaal 'De Wandeling' begint zo:
"Het was gezellig geweest den vorigen avond.
Van rood en geel lampelicht vol stond de warme
kamer; rond rood gedekte tafel met geur uitdam
pende kopjes thee was het gekeuvel begonnen;
door zacht gedempte vrouwenstem." Wie de vele
kleuraanduidingen in die enkele beginregels
leest, kan in retrospectief de gedachte aan de
toekomstige beeldend kunstenaar Kimpe niet
onderdrukken. En enkele bladzijden verder:
"Boven de blauwe schaduw der overkantsche
De jonge Kimpe
135