van de achttiende eeuw een voorzichtig begin mee gemaakt, toen meer en meer uitgegaan werd van de belevingswereld van het kind. Het onder wijs was individueel, waarbij het memoriseren en repeteren centraal stonden. De onderwijzer gaf een opdracht die de leerling moest uitvoeren. De leerlingen moesten eerst de letters leren om ver volgens met spellen, lezen en schrijven te begin nen. Slechts een deel leerde ook rekenen. Van een strak lesrooster was geen sprake. Op de vraag tot welke resultaten het gevari eerde aanbod van onderwijsvoorzieningen uitein delijk heeft geleid is moeilijk antwoord te geven. De alfabetiseringsgraad is de enige maatstaf om het resultaat van het onderwijs vast te stellen. Hiervoor wordt in de vakliteratuur het al dan niet kunnen plaatsen van een handtekening als crite rium gehanteerd. Uit de door Uil onderzochte bronnen - verzoekschriften, wees- en huwelijks akten - blijkt dat de geletterdheid hoog was, met name bij de mannen. Minstens driekwart van de mannen was alfabeet en tweederde van de vrou wen. Een beeld dat overigens nauwelijks afweek van dat in Noordwest-Europa. Dat de geletterd heid bij mannen hoger was dan bij vrouwen vindt zijn oorzaak in het feit dat bij meisjes het kunnen lezen in de meeste gevallen voldoende werd geacht. De gereformeerde religie moet volgens Uil zeker van invloed zijn geweest op de mate van alfabetisering. In de katholieke delen van ons land was immers een groter deel van de bevol king analfabeet. Bijna vijftien jaar is de auteur bezig geweest met zijn onderzoek en het resultaat dwingt bewonde ring af: een vuistdik boekwerk over de geschie denis van het onderwijs in Zeeland gedurende een periode van meer dan drie eeuwen. Een werk dat niet alleen een schat aan gegevens bevat over de scholen en schoolmeesters in vrijwel alle Zeeuwse dorpen en regio's, maar waarin tevens de algemene lijnen over de geschiedenis van het onderwijs in onze provincie duidelijk uit de verf komen. Het enige kritiekpunt dat ik heb, is de (te?) grote betekenis die de auteur toekent aan de Gereformeerde Kerk in de ontwikkeling van het Zeeuwse onderwijs en de terugdringing van het analfabetisme. Zoals Uil zelf terecht opmerkt, speelden bij dit laatste niet alleen religieuze fac toren een rol, maar ook en waarschijnlijk vooral economische. Wellicht werd het analfabetisme in het katholieke Brabant en Limburg mede in de hand gewerkt door de mindere welvaart in die gewesten, waardoor vele ouders niet buiten de verdiensten van hun kinderen konden en ze het onderwijs zagen als een luxe die ze zich niet kon den veroorloven. Gezien het belang van het onderwerp en de leesbaarheid van het verhaal is het boek in mijn ogen verplichte kost voor iedereen in de provincie die kan lezen. Afgaande op de alfabetiserings- graad van de Zeeuwse bevolking zal dat niet voor onoverkomelijke problemen zorgen, een enkel katholiek dorp wellicht uitgezonderd. Albert L. Kort 44 B o e k b espreki n g e

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2016 | | pagina 46