west-Nederland restanten van de Oude Duinen
nog op hun oorspronkelijke plek liggen (zoals bij
voorbeeld onder een laag jong duinzand in de
ondergrond van Schouwen), is dat - anders dan
langs de Hollandse vastelandskust - dan ook
steeds aan de zeezijde van de hedendaagse dui
nen.
Duinen en mensen
Het duinlandschap lijkt een echt natuurlijk land
schap. Dat heeft vooral te maken met het reliëf,
de grotendeels spontane begroeiing en het feit dat
het landschap niet in percelen is opgedeeld. Het is
echter een misvatting dat de mens geen rol heeft
gespeeld in het ontstaan, de ontwikkeling en het
gebruik van het duinlandschap. Vanaf de late
middeleeuwen kunnen we het gebruik grofweg
indelen in drie periodes, die alle drie gekenmerkt
worden door een duinlandschap met een eigen
karakter.
In de late middeleeuwen en de vroegmoderne
tijd (vanaf de vijftiende tot de eerste helft van de
achttiende eeuw) was de konijnenvangst de
belangrijkste vorm van duingebruik in de
Zeeuwse en Hollandse duinen. Konijnen zijn in de
veertiende eeuw door de geestelijkheid en de adel
in onze streken ingevoerd, niet alleen vanwege
het vlees maar ook om hun vacht die tot bont
werd verwerkt. Aanvankelijk werden ze vooral
gehouden in afgesloten terreinen, maar later
kwamen ook grotere gebieden met een droge zan
dige bodem in gebruik als zogenoemde waranden.
In het kustgebied lagen deze in de duinen, elders
in Nederland ook wel op hogere zandgronden.
Vanaf de zestiende eeuw werden deze konijnen
waranden verpacht aan zogeheten duinmeiers,
die het recht kregen om de konijnen te vangen. Ze
deden hun uiterste best om het aantal konijnen te
maximaliseren: roofdieren werden bestreden, in
perioden van streng winterweer werden de konij
nen bijgevoerd en als er te weinig holen waren
werden er kunstholen gemaakt. Als het gras in de
duinen te lang was, werden extra runderen inge
zet voor een mooie korte grasmat en als de dui
nen te veel dreigden te gaan verstuiven werd
helm geplant om het duinlandschap wat meer
vast te leggen (voor meer details Van Haperen,
2009 en Van Dam, 2010). Door al deze op konij
nen gerichte maatregelen had het duinlandschap
langdurig een jong en relatief dynamisch karak
ter. Bomen en struiken ontbraken vrijwel geheel
Kleinschalig dynamisch duinlandschap op Goeree anno 2009. Bomen en struiken zijn schaars, maar de grazige vegetatie is min of
meer in evenwicht met de verstuivingen. Dit is een ideaal leefgebied voor konijnen. Waarschijnlijk zagen grote delen van de vroeg
moderne konijnenwaranden er zo uit. Foto A.M.M. van Haperen.
64
Biodiversiteit ie de duine