mensen verdronken en ongeveer een derde van het eiland onder water heeft gestaan. Een tweede voorbeeld van schade heeft even eens betrekking op de stormvloed van 1682. Aan de hand van een kaart is de schade bij Terneuzen in beeld gebracht. Deze kaart bestaat uit twee gedeelten (zie figuur 1).15 Het bovenste gedeelte beschrijft cryptisch de plaats en aard van de schade. Het onderste gedeelte is de eigenlijke kaart. De stormvloed van 26 januari 1682 had hier de Vlooswijkpolder doen overstromen en de vesting Terneuzen beschadigd. Waarom zich alle aandacht op de vesting vestigt is duidelijk. De Staten-Generaal waren niet direct in de over stroomde polder geïnteresseerd die ze als privébe- zit beschouwden met eigen verantwoordelijkheid, dus ook risico. Nee, de vesting was een onderdeel van de verdediging van Zeeland en de Republiek. In de uitsnede van de vesting en de tabel 4 (zie pag. 148) is de schade aan de vesting samengevat. Het is duidelijk dat de schade zich aan de zeezijde had voorgedaan. Uit latere correspondentie blijkt dat het zeker meer dan twaalfduizend gulden kostte om die te herstellen. De schade aan nr. 10 (Bakkershoofd) is alleen op figuur 1 te zien. Dit hoofd dateert reeds van de jaren 1560. Uit de nadere omschrijving van de schade blijkt dat in het algemeen de contrascarpen van de vesting - dit zijn de gedeelten aan de buitenzijde van de gracht - grotendeels waren weggespoeld en dat op plaatsen ook de wal tot in de kruin was aange tast (zie tabel 4). Ook de facen, de buitenzijden van een bolwerk samenkomend in de punt, waren zwaar toegetakeld. Een derde voorbeeld van meer nauwkeurig vastgestelde schade dateert uit 1715. Naar aanlei ding van de overstromingen in dat jaar in de Cambronpolder (westelijk van Hulst) werd de schade gerapporteerd als weergegeven in tabel 5 (zie pag. 149). Er worden zes categorieën onder scheiden. De eerste twee zijn besproken. De schade aan de gewassen die op de akkers staan niet. Het betreft hier de wintergewassen tarwe, gerst en ook klaver. Deze zijn door de duur van de overstroming maar vooral door de invloed van het zoute water verloren gegaan. Categorie 5 gaat over het weg- en uitspoelen van gedeelten van akkers of weilanden, waar dus in beginsel nieuwe kreken zouden kunnen zijn ontstaan. Hier gaat het echter eerder om het wegspoelen van de teeltlaag, de bovenste laag van de akkers die elk jaar opnieuw wordt geploegd. Daarnaast vindt ook afzetting van zand en slib in een over stroomde polder plaats. Op plaatsen waar het water langere tijd de polder in- en uitstroomde, ontstonden er op de plekken achterin de polders zandige afzettingen of werd verse klei afgezet. pc v V-li.*** i j Ai J-**r *-L, iJdf 'tf j .ïlrl jV. lurir. AAftil *^v;r iy1 Ufj -u.-i+sL,_i igtLhvrpiLè' -fV jLt i- V ii i - - Xl L!±A. Figuur 1. De schade van de overstroming aan de vesting Terneuzen, 1682. Nationaal Archief, Staten-Generaal, inv.nr. 9062. Naar aanleiding van de overstromingen in 1953 is dit voor enkele polders nauwkeurig in beeld gebracht, zo ook voor de Melselepolder nabij Ant- werpen.16 Een overstroming kan dus ook beteke nen dat een polder een geheel nieuwe bovenlaag krijgt. Het belangrijkste punt voor de toekomst is categorie zes: herstel van de gaten in de dijken, herstel van duikers en het ruimen van slib uit de sloten. Hoe langer hiermee werd gewacht, hoe hoger de kosten opliepen. Op breukplekken waar de zeedijk niet zijn oude traject kon volgen, wer den ringdijkjes aangelegd. Het gat (wiel of weel) 146 Stormvloeden en overstrominge

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2016 | | pagina 10