Zeeland 25.4 dige Sloegebied is er juist veel nieuw cultuur landschap bij gekomen. De balans van zes eeuwen overstromingen slaat zeker uit in het nadeel van het cultuurland schap. Bekijkt men de periode vanuit het perspec tief van de natuur, dan ligt dit juist andersom. een nieuwe fase van bedijkingen hebben ingeluid e. 1953, stormramp met enorme schade, zowel materieel als menselijk, met als gevolg de Delta werken. Afsluiting van de zeegaten, noord-zuid verbindingen van belang en verdwijnen van de meeste veerboten. De Oud-Vossemeerpolder, ondergelopen in maart 1906. ZA, ZG, ZI, III-377. Bekijkt men de zes eeuwen vanuit het perspectief van veiligheid, dan kan zonder meer worden gesteld dat de situatie rond 2000 veiliger was dan ooit tevoren. Indien we een aantal ankerpunten zouden moeten aanwijzen in de overstromingsgeschiede nis van onze Delta, dan zouden dit de volgende kunnen zijn. a. De post-Romeinse overstromingen vanaf circa 272/273 n.Chr. tot aan de eerste bedijkingen. b. 1014, stormvloed met enorme overstromingen van grotendeels onbedijkt gebied. Begin van de grootschalige middeleeuwse dijkbouw. c. 1530, grote stormvloed, direct gevolgd door een tweede met enorme overstromingen in Zeeland en gevolgen die tot op heden zichtbaar zijn. d. Militaire inundaties in 1584/1586 en 1621 die het laat-middeleeuwse landschap van het latere Zeeuws-Vlaanderen grondig hebben veranderd en Besluit In dit artikel zijn de stormvloeden van de afgelo pen zes eeuwen in ruimer perspectief gezet. Door te kijken naar de omvang van het overstroomd gebied, de schade en hoe deze werd hersteld, is het volgende duidelijk geworden. De plaatselijke en regionale (per eiland) verschillen van elke grote stormvloed zijn tamelijk opvallend. In ter men van overstroomd areaal kan worden gesteld dat alleen de overstromingen in 1530, 1570 en 1953 daadwerkelijk een grote omvang hebben gehad. Sommige eilanden overstroomden volle dig, andere voor meer dan de helft. Tussen de maximale overstroming per stormvloed en de omvang van het gebied dat langere tijd onder water is gebleven, is eveneens een groot verschil. Hierbij moet vooral worden gewezen op de over stromingen van 1530 en 1532. Zonder de tweede stormvloeden en overstromingen 151

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2016 | | pagina 15