van Haagse-schoolschilders als Mauve, Weissen- bruch en Maris zijn verrassend identiek aan de in het boek getoonde werken van bijvoorbeeld Beer- naert en Verstraete. En zo zijn er meer parallellen te ontdekken met de Haagse school. Ook deze schilders trokken naar pittoreske dorpen als Laren in plaats van het stadje Veere, en naar de Scheveningse kust voor de duinen in plaats van Domburg. De beschreven bloeitijd van de Zeeuwse landschapsschilders lijkt daarmee toch verwant met de ontwikkelingen net wat eerder in het Hollandse. Dit is een interessant punt om ver der uit te diepen. Dan zijn er natuurlijk altijd kleine minpun tjes. Zo wordt het Zeepe niet beheerd door Het Zeeuwse Landschap maar door Natuurmonumen ten en Staatsbosbeheer (pag. 136). En onder 'Ter- rasse Zoutelande I' zijn een verkeerd jaartal en afmeting terechtgekomen (pag. 81). Ten slotte: als historisch geograaf ben ik gewend te werken met kaarten. Het was mooi geweest een kaart op te nemen met de geschil derde locaties, zeker omdat de auteur zich veel moeite getroost heeft de plekken zo precies moge lijk te achterhalen. We zouden dan in een oogop slag de concentraties rond Domburg en Veere zien, maar ook de aandacht voor Zeeuws-Vlaan- deren. Dit alles laat niet onverlet wat de kracht is van het boek. Het biedt een rijke bloemlezing van de landschapsschilderkunst met Zeeland als onderwerp, op een aantrekkelijke en overzichte lijke manier gepresenteerd. De inleiding voorziet daarbij de getoonde werken van een interessant kader. De auteur toont zich in het boek een onder houdend en uitstekend gedocumenteerd verteller en de opzet maakt het mogelijk de levendige beschrijvingen van de schilderijen afzonderlijk te lezen en het boek dan weer even op de (koffie)- tafel te leggen. Terugkomend op mijn eigen vraag uit de inleiding: wat heb ik geleerd over het Zeeuwse landschap? De schilderijen tonen mij een prachtig beeld van het Zeeuwse landschap voor de Tweede Wereldoorlog en de Watersnoodramp. Veel is ver- dwenen, maar veel van wat ik uit de schilderijen haal is gebleven: de duinen, de dijken, het ste denschoon, de luchten. Daarmee biedt het boek ook een feest van herkenning. Al met al zal Naar Zeeland! zeker zijn weg vinden naar de vele liefhebbers van het Zeeuwse. Maar het zou ook goed zijn als dit boek - en daarmee het Zeeuwse landschap - een meer alge meen publiek bereikt. Ad Beenhakker nodigt ons in de laatste zinnen van het boek uit dat Zeeuwse landschap zelf buiten te gaan ontdekken. Ik kan dat alleen maar van harte onderschrijven. Michiel Purmer Noten 1. Purmer, 2015. 2. Bakker, 2004. Literatuur - B. Bakker, Landschap en wereldbeeld. Van Van Eyck tot Rembrandt. Thoth, Bussum 2004. - M. Purmer, 'Een moment vastgelegd voor de eeuwigheid. De Haagse school en het Nederlandse landschap in ver andering van 1815 tot nu', in: F. van Dijke, D. Hardeman en G. Willems, Holland op z'n mooist. Op pad met de Haagse School. WBooks, Zwolle 2005. Veronica Frenks, Badhotel Domburg, sinds 1866. Beeldredactie Jantien Kuiper-Abee, Nederlandse en Duitse tekst. Uitgeverij Ma Plume, Vlissingen 2016, 204 pp., ISBN 978-90-8250-1001. Prijs 39,50 "Waarom kwamen er zoveel bijzondere mensen naar het Badhotel? Wat deden ze daar? Zochten ze een combinatie van kust, comfort en rust? Zochten ze elkaar op? Was Domburg het zomers paradijs?" Deze vragen worden gesteld in het begin van het boek Badhotel Domburg, sinds 1866. In het boek wordt de geschiedenis beschre ven van Domburg als badplaats waarin het Bad hotel al honderdvijftig jaar een prominente plaats 178 B o e k b espreki n g e

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2016 | | pagina 42