voelig waren. Dit betekent dat de grootgrond
bezitters door de verspreide ligging van hun land
en de veelsoortigheid van hun bezit automatisch
een risicospreiding hadden aangebracht.
Dan was er nog het verschil in opleidingsni
veau en persoonlijke overtuiging. De gewone
mensen, van wie meer dan de helft als boer op
het platteland in de polders woonde, volgden als
braaf christen wat er in de parochiekerken werd
verteld en vooral wat daar aan evangelie werd
uitgebeeld in de vorm van schilderingen en beel
den. Het merendeel vertrouwde op de lokale gees
telijkheid en nam graag voor waar aan wat deze
vertelde. Het uiteindelijke doel van het menselijk
bestaan was na dit leven in de hemel te geraken.
Daarbij waren geloof en goede werken van
belang. Indien nodig werd ook gedreigd met hel
en verdoemenis. Vooral dit laatste was in menige
parochiekerk kleurrijk als laatste oordeel afge
beeld. Voor wat het dopen, trouwen en begraven
betreft, had de kerk het monopolie. Ten slotte
kwam er nog bij dat vele boeren een beroep deden
op de lokale geestelijkheid voor het opstellen van
documenten en dergelijke. Niet zelden overigens
was de lokale geestelijkheid de ontvanger van een
ambachtsheer of namens de kerk, kapel of een
andere dienst en inde zij de pacht van de boeren.
Dit beeld was typisch voor de late middeleeuwen.
Na verloop van tijd veranderde dit, maar die
veranderingen zien we eerst en vooral bij de meer
welgestelden en geletterden. Zij volgden het laat
ste nieuws en de trends in de 'wetenschap'. Zij
lazen de boeken, de almanakken en - later - de
kranten. Zij bekeken, of liever kochten ook de
kaarten van de vele kaartmakers, waarop ze niet
God maar de Griekse god Poseidon zagen staan
die de zee bestierde. Zij ondergingen de invloed
van het nieuwe denken. Zij werden de eerste
grote groep 'zelfstandige' denkers. Een van hen
was Isaac Beeckman, een Zeeuws geleerde (1588
1637). Hij was geïnteresseerd in het dagelijks
weer, voor hem louter een object van studie. Hij
was ervan overtuigd dat men het weer alleen kon
doorgronden door het te meten; daarom hield hij
een weerdagboek bij:4
Wilt men vant weer in toekommende tyden
oordeelen, men met het weer van den tegen-
woordigen tyt gaslaen ende beschryven so
dicwils alser veranderinge valt, al waert van
dach tot dach, of van uyre tot uyre, so dicwils
als de veranderinghe valt van wint, reghen,
snee, van drooghte, donder, vorst, hitte,
coude, etc....
Maar anderzijds bevonden zich in die groep ook
vele diepgelovige protestanten die door Bijbelstu
die het fundament van hun christelijke geloof
juist versterkten. Bovendien werd deze groep
gevoed door de geschriften en pamfletten van de
vele schrijvers in de Nederlandse Republiek,
waaronder zich vooral veel predikanten bevonden
(zie hierna).
We zien zich onder de bevolking verschillende
groepen aftekenen, waarvan sommigen zich
dociel door de kerk lieten leiden, anderen zich
weer kritisch binnen hun geloof verder ontwik
kelden en een groep die de nieuwe denkbeelden
volledig omarmde. Het is dus geen verrassing dat
in 1953 nog velen de overstroming in Zeeland als
vingerwijzing van God zagen.
Het bronnenmateriaal
Naast het veranderde denken, de toename van de
geletterdheid onder de bevolking en de verschil
lende manieren waarop bevolkingsgroepen wer
den getroffen, zijn de bronnen die we gebruiken
om een beeld te krijgen van overstromingen en
het denken over dergelijke rampen bepalend. Wie
is er aan het woord en. waarom die!
In veel oude kronieken en geschriften uit de
middeleeuwen en uit de zestiende eeuw wordt een
bepaald jargon gebruikt om overstromingsram
pen te verwoorden. Het gaat niet alleen over tem
peest, "tempest vander zee", inundatie, hoge vloed
of hoge zee, maar we treffen ook nadere kwalifi
caties aan zoals: nooit eerder gezien, deluvie,
zonder memorie, jammerlijke vloed en. regelma
tig wordt er gerefereerd aan de rol die God daar
bij zou hebben gespeeld. Uit Scherpenisse komt in
1682 de volgende omschrijving: "inde stormen en
hoogen vloeden en insonderheit inde extaordina-
ren hoogen ende nooijt gehoorden vloet den 26
Jan. 1682."5 Een aantal van die termen behoort
tot de standaard om dergelijke rampen aan te dui
den. In feite worden er drie dingen meegedeeld.
Er is een zware storm geweest met hoge vloed. Er
is een uitzonderlijk hoge vloed geweest, dus
springtij of stormvloed. Dit is een vloed geweest
die we nooit eerder hebben meegemaakt. De per
ceptie hier blijft zakelijk, op de laatste opmerking
Perceptie van sto rmvloede