burg en maakte er vanaf 1923 naam als kunst
schilder. Hij bleef belangstelling houden voor
Vlaanderen en de Vlaamse beweging, maar het
werd gaandeweg duidelijk dat dit niet meer zijn
belangrijkste bekommernis was. De schilderkunst
kwam op de eerste plaats. Hij werd opgenomen in
de plaatselijke kunst- en cultuurmiddens en nam
deel aan talrijke tentoonstellingen. Waarderende
recensies en een gestaag toenemende verkoop van
zijn werken wijzen op het succes dat hij oogstte.
De Tweede Wereldoorlog was voor Kimpe een
donkere periode. Hij werd gearresteerd en verloor
in het oorlogsgewoel zijn atelier en een deel van
zijn doeken. Aanvankelijk onderschreef hij de
Groot-Nederlandse ideeën van onder meer de
Nationaal Socialistische Beweging (NSB). Hij
kreeg vanuit België een schadevergoeding toege
kend voor zijn veroordeling na de vorige wereld
brand. Maar in de loop van de oorlog kwam hij
meer en meer in conflict met de nationaalsocia-
listische visie op de schilderkunst en de Duitse en
collaborerende vertegenwoordigers van die
ideeën. Dat belette niet dat Kimpe na de oorlog
opnieuw werd gearresteerd op beschuldiging van
collaboratie. Hoge boetes brachten hem aan de
financiële afgrond. Na enige tijd kon hij zich
evenwel opnieuw als kunstschilder doen gelden.
Verzamelaars, musea en galeries namen zijn werk
weer af, terwijl hij op waardering kon rekenen bij
het Zeeuwse publiek en bij de overheden. Met
politiek liet hij zich niet meer in. Kimpe overleed
in Goes in 1970.
De kunstenaar kwam postuum nog eenmaal
uitgebreid in het nieuws toen in 2001 de
gemeente Middelburg een schilderij van hem
wilde kopen. Het was een doek van het stadhuis
van de Zeeuwse hoofdstad, dat in de meidagen
van 1940 met de omliggende straten zwaar
geteisterd werd door het oorlogsgeweld. Er ont
stond commotie over het collaboratieverleden van
de schilder en het gemeentebestuur besloot ten
slotte af te zien van de aankoop.
Het werk van Lo van Driel is gesteund op uit
gebreid archiefonderzoek in Vlaanderen en
Nederland. Waar de archiefdocumenten hem in de
steek lieten, heeft hij vaak met succes getracht dit
te compenseren met persberichten en grepen uit
een omzeggens exhaustieve literatuurlijst. De
auteur heeft Kimpes leven en werk nauwkeurig
gesitueerd in een ruimer panorama op de poli
tieke geschiedenis van Vlaanderen en Nederland
en op de culturele en artistieke ontwikkelingen
van de negentiende en de twintigste eeuw. Dat is
terecht, maar het leidt onvermijdelijk tot enige
vertraging in het verhaal. Het boek is rijk geïllus
treerd, zodat de lezer ook de visu de evolutie in
het werk van Kimpe kan vaststellen en met zijn
vrienden, familie en woonplaatsen kan kennis
maken. De schilderijen geven onder meer een
beeld van Zeeland en zijn bevolking tussen 1920
en 1970.
Het is duidelijk dat de auteur met deze biogra
fie een belangrijk puzzelstuk heeft gelegd in de
geschiedschrijving over het activisme, over de
Vlaamse diaspora na de Eerste Wereldoorlog en