Zeeland 27.1
volk en de predikanten de roep om Oranje zo luid
klinken, dat de Zeeuwse Staten zich genoodzaakt
zagen een voorstel te doen om de jonge Willem III
aan te stellen als kapitein-generaal.
Willem III Hendrik, prins van Oranje. Kopergravure door J.
Houbraken naar tekening van A. Schouman. Uit Wagenaar,
Vaderlandsche Historie V. ZA, ZG, ZI, IV-99.
De Eerste Engelse Zeeoorlog en de Acte van
Seclusie
Op 21 september 1652 oordeelden de Zeeuwse Sta
ten dat Willem III 'gedesigneert' (aangewezen)
behoorde te worden tot kapitein- en admiraal
generaal vanwege 'sijn illustre extractie ende
gheboorte als mede ten opsichte van de universele
aengenaemheyt en luystre van desselfs ghe-
slachte'.5 De wetenschap dat Holland tegen de
designatie van Willem III tot kapitein-generaal
was, dwong de Zeeuwse Staten tot terughoudend
heid. De nederlaag van de Nederlandse vloot bij
Harwich op 20 juni 1653 en de daaruit aanzwel
lende oproerigheid van de Oranje-gezinde bevol
king in Holland en Zeeland zorgden er echter voor
dat Adriaan Veth, secretaris van de Staten van
Zeeland en leider van de Zeeuwse delegatie naar
de Staten-Generaal, op 28 juli alsnog het voorstel
deed Willem III aan te wijzen als kapitein-gene-
Maria Stuart, gemalin van Willem III. Kopergravure door J.
Houbraken. ZA,ZG, IV-102.
raal. De Staten van Holland verwierpen het
Zeeuwse voorstel. Zij oordeelden 'dat sulcx soo
voor den Staet, als mede voor den Persoon van
Hoochgemelten Heere Prince ten hoochsten
ondienstich wesen soude'.6 Om hun oordeel te
onderbouwen schreef Johan de Witt een Deductie
(schriftelijk betoog). De raadpensionaris pleitte
voor volledige soevereiniteit van de gewestelijke
Statencolleges zonder een eminent hoofd, d.w.z.
een stadhouder die tevens kapitein-generaal was.
Die absolute soevereiniteit realiseerden de
Staten van Holland op 1 mei 1654 door in het
geheim de Acte van Seclusie aan te nemen.
Daarin verklaarden zij nooit een lid van het Huis
van Oranje tot stadhouder te zullen benoemen en
ook de benoeming van een Oranje tot kapitein-
illem III Eerste Edele
11