MmIïS ps-i Fort Rammekens gezien van de zeezijde, ca. 1650. Tekening door H. Spilman naar schilderij van J. van Goyen. ZA, ZG, ZI, II-903. De aankomst daar bleef vanzelfsprekend niet onopgemerkt. Dat blijkt wel uit de zestien pam fletten die er over zijn verblijf in Zeeland gedrukt werden. Twaalf ervan zwaaien de loftrompet over de komst van de prins en zijn installatie tot Eerste Edele, terwijl vier pamfletten zich kritisch uitla ten. Ze stellen ons in staat kennis te nemen van de argumenten van de voor- en tegenstanders van de installatie van Oranje. In La chasse (de jacht) du prince 19 verwijst de schrijver naar de jacht op het Eerste Edelschap en niet naar de hertenjacht die de prins verzonnen had om zijn reis naar Zeeland te verbloemen. La chasse is een verzameling van berichten over de installatie van Willem III. Het bevat o.a. een tweetal brieven aan Amalia van Solms over de gebeurtenissen na Willems aankomst bij fort Rammekens. Op woensdag 19 september om 11.30 ging de hofmeester van de prins naar de Staten van Zeeland om de komst van de prins aan te kondigen. Hij moest een kwartier buiten wachten, waarna Justus de Huybert hem meedeelde dat de Staten buitengewoon verheugd waren over de komst van de prins. Om 15.00 uur arriveerde de prins bij de haven van Middelburg. In een karos met 6 paarden ging het gezelschap de stad in, gadegeslagen door een enorme mensenmassa. Bij de abdij werd hij wel kom geheten door raadpensionaris De Huybert20 en door de pensionarissen van Middelburg en Zierikzee aan de Staten gepresenteerd als Eerste Edele. In het anti-Oranje pamflet Zeeuwsche vreugde betoont in het ontfangen en inhalen van zijn Hoogheid, den Prince van Oranjen vraagt een Hollander aan de Zeeuw, die de installatie van de prins toejuicht, of het besluit van de Staten tot installatie eensgezind was. Moesten de gedepu teerden van Middelburg, Veere, Vlissingen, Tho- len, Goes en Zierikzee niet eerst advies inwinnen van hun principalen? Ze hadden toch geen last brief om de prins tot Premier Noble aan te nemen? De Hollander zegt het niet met zoveel woorden, maar de Staten van Zeeland begrepen toch wel dat Willem III niet naar Zeeland was gekomen om alleen handen te schudden? De Zeeuw ant woordde dat de Statenleden geïntimideerd waren door de uitbarsting van Oranjegevoelens. De bur gemeesters van Middelburg hadden de burgerij gemobiliseerd om tegenacties te voorkomen. Pieter de Huybert, secretaris van de Staten van Zeeland (1659 1664) en raadspensionaris van Zeeland (1664 tot 1687). Teke ning, gewassen in Oost-Indische inkt door D. Vlietland, 1725. Bijgevoegd zijn handtekening. ZA, ZG, ZI, IV-460. Daarna hield Willem III een korte toespraak (Harangue)21, waarin hij refereerde aan de resolu tie van de Staten van Zeeland van 7 augustus 1660. De tijd was er nu rijp voor om die resolutie uit te voeren. Daarom was hij naar de vergade ring van de Zeeuwse Staten gekomen om hier 'met danckbaerheyt te betuygen dat Wij de quali- teiyt van Eerste Edele bysonderlyck sullen employeren tot de meeste eere en welstandt van de loffelijcke regieringhe van dese provintie'. Hij beloofde te zullen treden in de 'loffelijcke voet- 14 Willem III Eerste Edel

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2018 | | pagina 16