Zeeuwse boerenkermis. Steendruk van T.P. Roest te Middelburg, naar tekening van T.W. Doop, z.j. Uit C. Zwigtman, Zeeuwsche
boere-kermis. Goes, 1817. ZA, ZG, ZI, III- 983.
voor bij middenstanders: zeven van de zestien
vermeldingen.9 Op twee gevallen na ging het om
middenstandszoons en -dochters die hadden
geprobeerd een partner uit de boerenstand te vin
den. Enkele malen werd erbij vermeld dat een
boerendochter of -zoon 'met geld' het doelwit
was. Relatief veel beschreven pogingen van mid-
denstandszoons en -dochters waren in Zuid-
Beveland te situeren.
Slechts in een beperkt aantal gevallen is wer
kelijk te traceren om wie het in de Berigten ging.
In februari 1873 was te lezen: 'Twee wagenma
kers-dochters te Nisse zeggen dat zij geen boeren
knechts willen hebben, en zoeken nu naar boe
renzoons met geld, of een ander, dat geeft niet;
en nu zingt men Maar met een man met geld
Zij zien wel naar geen jaren, En ook naar geen
beroep, Maar niemand wil er komen, Zij blij
ven van de stoep.' Dit moet betrekking hebben op
de zussen Anna en Maria Vienne, die op dat
moment 19 en 22 waren. De twee bleven min of
meer bij hun principes. Anna trouwde in 1879
met een bakkerszoon die boerenknecht was en
daarna arbeider en vervolgens opzichter, terwijl
zijzelf een winkel dreef. Maria trouwde in het-
zelfde jaar met een boer, een 54-jarige weduw
naar uit West-Zeeuws-Vlaanderen, de regio waar
vandaan de familie Vienne afkomstig was.10
Opvallend, althans vanuit 20e - en 21e-eeuws
perspectief, is de rol van de ouders bij het vrija-
gestreven. De moeders werden daarbij, althans in
1873 en 1876, vaker genoemd dan de vaders. 'De
dochter van een vrachtrijder te Oudelande,' aldus
een Gemengd Berigt in 1873, 'is nu aan het vis-
schen om een boerenzoon in de fuik te krijgen,
maar het zal niet gaan, tot spijt van haar moeder.
Als zij het doen moet met een arbeider, dan zal
moeder ontroostbaar zijn.' Ook werd de vrouw
van een opperknecht uit Anna-Jacobapolder
opgevoerd die 'hare dochter niet verpast kan krij
gen aan een boerenzoon.' 'Wat ben ik blij,' liet
een inzender in 1876 een boerin uit Wilhelmina-
dorp zeggen, 'dat mijn zoon nu eindelijk aan het
verkeeren is, daar hij allang gezocht heeft naar
een meisje met geld en het eindelijk gevonden
heeft.' 'Aan den Schenkeldijk,' zo werd kort
nadien gemeld, 'zal eene arbeiders-vrouw nog in
de kosten moeten vallen om hare dochter wat
mooijer op te schikken om haar te verpassen aan
een zwingelaar. Zij had wel gerekend dat de
Gemengde berigte