Kermis te Middelburg bij avond met vuurwerk. Staalgravure naar schilderij van H. Hermann 1887. ZA, HTAM, H 7. knecht van den bakker om haar gekomen zou hebben, maar dat is mislukt.' Ook deze moeder wilde dus een beter gesitueerde schoonzoon: een zwingelaar was een kleine zelfstandige die vlas bewerkte. Verder werden nog een slagersvrouw ten tonele gevoerd die haar dochter aan een met selaar wilde koppelen en de moeder van Mietje te Zuidland die haar dochter veel te knap vond voor 'een burger': zij kon wel een rijke boerenzoon krijgen. 'De moeder vrijdt dan ook meer dan de dochter zelf,' zo werd tenslotte bericht over een andere zeer begeerde partij.11 De arbeidersdochter aan de Schenkeldijk werd drie weken na het eerste bericht nogmaals genoemd: Eva moest door haar moeder nog wor den 'opgeschikt'. Het kostte wel geld, maar ze moest aan een vrijer worden geholpen en liefst een die zo rijk was dat ze niet zou hoeven wer ken. De rol van sieraden, al dan niet behorend bij de streekdracht, in de vrijage kwam kort daarna wel heel pregnant naar voren in de woorden die een inzender een Arnemuidse timmermansdoch ter in de mond legde: 'Nu zal ik wel een jongen met geld kunnen krijgen, want nu heb ik groote bellen gekocht; met de Paschen had ik ook wel moed op een jongen, maar toen heb ik er geen kunnen krijgen, omdat mijne bellen te klein waren, maar nu zijn zij grooter dan van mijne kameraads.'12 De huwbare jonge vrouwen waren dus van mening dat de jongens - in elk geval de interessante soort met geld - achter de grotere sieraden een meisje met méér geld zouden ver moeden oftewel een aantrekkelijkere partij. De differentiatie in de streekdrachten in deze voor het platteland welvarende periode zal dus niet alleen of niet zozeer met profilering ten opzichte van de stad te maken hebben gehad, zoals wordt aangenomen13, maar met toegenomen concurren tie op de huwelijksmarkt, die meer in beweging was dan voorheen. Dat dochters uit de groeiende middenstand, die meer dan voorheen als bruid op een boerderij terechtkwamen maar ook aantrekkelijk bleven voor arbeiderszoons, op die huwelijksmarkt de meest besproken partij waren, lijkt duidelijk uit dit verslag over de 'Gemengde Berigten' in de Zierikzeesche Nieuwsbode. Maar ook andere fac toren kunnen het vele voorkomen van midden standsvrijages hebben bevorderd: de middenstand woonde in de dorpskernen, waar het nu eenmaal makkelijker was om op de hoogte te komen van liefdeszaken dan bij de boeren en een deel van de arbeiders buiten de dorpen. Als stand tussen de twee andere in qua status, was de middenstands- jeugd ook vatbaarder voor keuzeproblemen als het om vrijen ging. Gemengde berigten 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2018 | | pagina 23