tegenstelling tot de recente soort had deze soort
functionele tanden in boven én onderkaak. Dat
kunnen we afleiden uit de slijtvlakken op de tan
den, die ontstaan zijn doordat de tanden van de
onder- en bovenkaak langs elkaar gleden. Ver-
Bij een jong dier is de tandholte (pulpa) binnen in
de tand helemaal open. Tijdens zijn leven vormt
het dier jaarlijks een aantal dentine laagjes bin
nen in de pulpa. Door het aantal groepjes van
deze laagjes (GLG's) te tellen kun je de leeftijd
van het dier achterhalen. De opeenvolging van al
deze laagjes kan je heel mooi zien op de tweede
tand, die van nature toevallig perfect overlangs
doorgebroken is. Een potvis wordt maximaal
ongeveer 70 jaar oud. Beide fossiele tanden
behoorden toe aan een oud volwassen dier.
Tandkroon met slijtvlak veroorzaakt door de er bovenstaande
t and. Het maatbalkje is 1 cm. NHG 23490.
moedelijk at Scaldicetus dan ook hoofdzakelijk
grote vissoorten, eerder dan de inktvissen die
zich met hun zuignappen aan de kop van de pot
vis vastzuigen. Als je inktvissen in hun geheel
wil inslikken zijn tanden in beide kaken hinder
lijk.
De tanden zitten schuin naar voren gericht in
de kaak en zitten ongeveer voor de helft in het
tandvlees. De rand waar het tandvlees de tanden
raakte is op de fossiele tand goed te zien als een
gordel van onregelmatige 'belletjes/bolletjes'. De
kroon, die uit tandglazuur bestaat, is overlangs
geribbeld. De tandkronen zijn vaak afgesleten,
door gebruik of door onderling contact, wat ook
bij ons exemplaar het geval is. Op de foto kan je
een groot slijtvlak zien, dat doorloopt tot in het
dentine van de tandwortel. Daardoor kan je de
gelaagde opbouw van het dentine goed zien. De
tandwortel is bij Scaldicetus sterk verdikt. Ook
recente potvissen hebben een dikke tandwortel.
Gespleten tand met daaronder een detail. Maatbalkjes 10 en
1 cm. NHG 23550.
26
't Is vol van schatten