*L)c icr Ambachten"
wilde bij ons in 1971 niet aanbellen. Dat deed hij
alleen bij 'echte Zierikzeeënaars', niet bij 'inteelt',
waarmee hij 'import' bedoelde. Gelukkig begeven
de auteurs zich niet op glad ijs door de vraag 'Wat
is een echte Zeeuw' te behandelen. Het boekje kan
ik van harte aanbevelen.
Frans Beekman
Historisch geograaf te Den Haag
Marc Buise (eindred.), Hulst in de middeleeuwen en
de kroniek van haar haven. Jaarboek 2016-2017
Oudheidkundige Kring 'De Vier Ambachten', Hulst
2017, 384 pp., illustraties in kleur. Geen ISBN-num-
mer. Prijs 25,70.
Het Jaarboek 2016-2017 van de Oudheidkundige
Kring 'De Vier Ambachten' is grotendeels gewijd
aan de middeleeuwse geschiedenis van de stad
Hulst. Veel artikelen in deze goed verzorgde bun
del zijn het resultaat van nieuw onderzoek, de
bestudering van zowel schriftelijke bronnen als
ook vaninformatie die het 'bodemarchief' van de
stad de laatste decennia heeft prijs gegeven. Het
boek is fraai geïllustreerd, waarbij de fotografische
reconstructies door Richard Lensen van enkele
markante plekken in Hulst, zoals die er omstreeks
1500 uitgezien zouden kunnen hebben, in het bij -
zonder opvallen.
In het openingsartikel, Het landschap van het
Hulsterambacht tijdens de 13e eeuw, plaatst de
historicus en historisch geograaf Adrie de Kraker
Hulst in de historisch geografische context van
haar omgeving, dat wil zeggen het Hulsteram
bacht. De auteur laat hier zien hoe het karakter
van het landschap mede bepalend was voor de
manier waarop het gebied door mensen werd
bewoond en geëxploiteerd, en hoe anderzijds acti
viteiten van de bewoners grote invloed hadden op
de ontwikkeling van het landschap. Hulst ontstond
op een pleistocene zandrug, daar waar een vroeg
middeleeuwse inbraakgeul de plaats van een
geschikte haven voorzag. De omgeving van de
stad bestond voor een belangrijk deel uit veen-
IIiiTsi in de rtilddetetutoca in
tie kroniek van baar haten
Oudlii'hJkiifflflgif kring
Jaarboek 1016-21)17
grond, geschikt voor het winnen van turf, zodat
voor de inwoners de turfhandel en het turftrans-
port belangrijke bronnen van inkomsten werden.
Bovendien werd daar waar het veen verzilt was
zout gewonnen. Ten gevolge van stormvloeden
raakten in de dertiende eeuw grote delen van het
noorden van Hulsterambacht overstroomd, het
waren met name de abdijen van Ten Duinen, Ter
Doest, Cambron en Boudeloo, die toen de herbedij
king voor hun rekening namen en zo de grondslag
legden voor hun uitgebreide grondbezit in dat
gebied. Een enkele opmerking: terecht wijst Adrie
de Kraker erop dat in de dertiende eeuw het Schel-
dewater grotendeels via de Oosterschelde naar zee
stroomde en de Honte of Westerschelde in die tijd
veel minder voorstelde. Hij gaat echter te ver waar
hij schrijft (p. 31) dat de Honte in de dertiende
eeuw een veenstroom was. Hij sluit hier kennelijk
aan bij de theorie dat de Westerschelde zou zijn