Zeeland 27.1 en Trade Gielen, De Hulster schuttersgilden en de breuk in het Rijksmuseum. Het mysterie van de'Hulster'schuttersbreuk ontsluierd. In het Rijks museum in Amsterdam bevinden zich een ver gulde zilveren schuttersvogel en een zilveren schuttersbreuk (een sierketting voor een schut- terskoning), beide in 1891 door Victor de Steurs De breuk in het Rijksmuseum te Amsterdam (foto RMA, nr. BK-NM-9330). in Hulst gekocht voor het Rijksmuseum. De twee auteurs zijn erin geslaagd veel meer over deze museumstukken te weten te komen dan tot nu toe bekend was. De vogel dateert waarschijnlijk uit de eerste helft van de zestiende eeuw en van de breuk stammen de acht schakels uit de eerste helft van de vijftiende eeuw. De in de schakels aangebrachte medaillons zijn jonger, maar date ren wel van vóór de 'Reductie', de verovering van Hulst door Frederik Hendrik in 1645. Zij bevatten de wapens van onder andere een schutterij van Sint Joris, de familie van Lamswaarde, de abdij van Boudelo en van twee abten van die abdij. Verder hangen aan de schakels van de breuk één zilveren en acht gouden schildjes, alle te dateren tussen 1680 en 1794. Ook deze bevatten wapens van abten van Boudelo en het zilveren schildje toont een afbeelding van Sint Sebastiaan en het wapen van een handboogschutterij van Sint- Sebastiaan. De conclusie van de auteurs is dat de breuk heeft toebehoord aan de voetboogschutterij van Sint Joris in Lamswaarde, die na de Reductie ophield te bestaan, en die voordien een nauwe band moet hebben gehad met de in Lamswaarde gegoede abdij van Boudelo. Na de Reductie moe ten de voorwerpen zijn overgenomen door de gro tendeels katholiek gebleven schutterij van Sint Sebastiaan in Lamswaarde, die eveneens een nauwe band onderhield met de abdij van Boudelo. Toen dat Sint-Sebastiaansgilde in 1867 werd ont bonden, kwamen de voorwerpen in de verkoop en belandden zij uiteindelijk in het Rijksmuseum. De vroegste periode in de geschiedenis van Hulst en Hulsterambacht komt aan de orde in het artikel van de historicus/mediëvist Bram van den Hoven van Genderen, 'Utrechtse Vlamingen'. De Vier Ambachten vanuit het noorden: Utrechtse lenen en tienden in de middeleeuwen. Terwijl van het graafschap Vlaanderen, waar het de kerkelijke organisatie betreft, het grootste deel tot het bis dom Doornik behoorde, maakten de Vier Ambachten bijna helemaal deel uit van het bis dom Utrecht. Rond 1100 waren de vier oudste parochiekerken van de Vier Ambachten, die van Boekhoute, Assenede, Axel en Hulst, 'eigenker ken' van de bisschop van Utrecht. De bezitter van een eigenkerk - dat kon een leek zijn, een geeste lijke instelling of soms ook de bisschop zelf, later sprak men liever over het patronaatsrecht dan over het bezit van een kerk - was bevoegd een kandidaat voor de pastoorsfunctie bij de bisschop voor te dragen. Ook had hij recht op een deel van de tienden - het tiende (of elfde) deel van de agrarische producten in een parochie - die jaar lijks moesten worden opgebracht. In 1108 schonk Boekbesprekingen 41

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2018 | | pagina 43