SwE tfutft
Afbeelding van de in 1940 verloren gegane minuut van de
kaart van Hulst door Jacob van Deventer, ca. 1560.
gracht met bruggen was voorzien. Verkeerden
deze werken in 1413 dan misschien in een vér
gaand vervallen en verwaarloosde staat? Zeker is
dat Hulst rond 1300 stadsrecht had. In 1350 werd
het stedelijk recht van Hulst door de graaf in een
keur vastgelegd. Prinsen meent dat Hulst pas bij
die gelegenheid 'de status van aparte gemeen
schap, los en onafhankelijk van het ambacht
(Hulsterambacht)' kreeg. Wanneer hij daarmee
bedoelt dat Hulst pas toen stad werd in juridische
zin van het woord, dan lijkt mij dat niet juist. Al
in 1180 verleende graaf Filips van de Elzas een
tol- en handelsprivilege aan de burgenses', de
burgers van het oppidum, de 'stad' Hulst, en in
1213 - mogelijk zelfs al in 1183 - werd in Axel
het stadsrecht van de steden Hulst en Gent inge
voerd. Hulst zelf had toen dus al stadsrecht. In de
keur van 1350 zal het dan veeleer zijn gegaan om
een aanvulling of herziening van het al lang
bestaande stadsrecht.
Het zevende artikel in de bundel, De haven
van Hulst. Bloei en neergang van een havenstad,
geschreven door de historicus Jan Lockefeer, is
verreweg de omvangrijkste bijdrage. Toen in
Hulst in 2011 archeologisch onderzoek werd uit
gevoerd in en rond de voormalige haven, vormde
dat voor Lockefeer de aanleiding om na te gaan
in hoeverre ook schriftelijke bronnen inzicht in
de geschiedenis van de oude haven gaven. Hij
deed daarvoor uitgebreid onderzoek in diverse
archieven, met name in het stadsarchief van
Hulst zelf dat een grote hoeveelheid informatie
opleverde, vooral uit de tijd vanaf ongeveer de
tweede helft van de vijftiende eeuw. Gedurende
de middeleeuwen en de zestiende eeuw beschikte
Hulst over een haven die via een twaalf kilometer
lange geul in verbinding stond met de Wester-
schelde. Dat in 1180 de graaf van Vlaanderen aan
de burgers van Hulst tolvrijdom schonk voor zijn
hele graafschap, wijst erop dat Hulst toen al een
havenplaats met handelsactiviteiten was. Vanaf
de late dertiende eeuw blijken kooplieden uit
Hulst betrokken te zijn geweest bij de handel op
Engeland. De stadsrekeningen geven vanaf 1467
een gedetailleerd beeld van de zorg van het
stadsbestuur voor de haven: het op diepte houden
ervan, het onderhoud van beschoeiingen, kade
muren en bruggen en de bouw en het herhaalde
lijk vernieuwen van een sluis buiten de stad hal
verwege de havengeul. Tijdens de Tachtigjarige
Oorlog behoorde Hulst meestentijds tot het
Spaanse deel van Vlaanderen. In die tijd stag
neerden de handel en de activiteit in de haven.
Ook toen Hulst na de verovering in 1645 door
Frederik Hendrik deel ging uitmaken van Staats-
Vlaanderen veranderde dat nauwelijks. De haven
geul verlandde, maar Hulst bleef tot eind
achttiende eeuw wel voor schepen bereikbaar via
het Hellegat en het Gat van Saaftinge, beide ont
staan ten gevolge van de militaire inundaties.
Zowel uit dit artikel van Lockefeer als uit de
bijdragen van Adriaanse en Prins blijkt hoe
belangrijk gegevens uit archieven zijn voor de
kennis van de ruimtelijke ontwikkeling van een
stad als Hulst in de middeleeuwen. Niettemin zijn