lang van aengesigt, groot van neus, een weynich
lang van kin, de mond wat voor uyt puylende,
donker blond van hair' en had het jongste jongetje
knieën die 'een weynig binnenwaerd gedraeid'
waren. Het oudste meisje was 'een juffrouw van 27
of 28 jaren, middelmatig van talie, redelijk vet,
fijn en rond van aengesigt, swaer blond haer'.
Emerentia werd beschreven als redelijk lang, 'grof
van gebeente, bruyn van vel, het aengesicht vol
kleine pokdalen' en droeg linnengoed gemerkt met
een E en een kroontje.
Op haar portret in de Genootschapscollectie
ziet Emerentia er aanzienlijk beter uit dan deze
beschrijving doet vermoeden (G1550). Ook van
een donkere huidskleur is niets te zien. Als zij
werkelijk 'bruyn van vel' was, roept dat natuurlijk
de nodige vragen op. Was zij wellicht het resultaat
van een slippertje van Van Citters, dat toch in zijn
gezin was opgenomen?
Het moeten voor de familie zware maanden
geweest zijn. Des te meer omdat het transport van
het stoffelijk overschot vanuit Madrid niet soepel
verliep. Pas vijf maanden na het overlijden kon de
kist op 13 maart 1697 aan boord van een Neder
lands schip gebracht worden en tijdens de reis
sloeg het noodlot toe. Het eskader waartoe het
schip behoorde, werd door Franse kapers aange
vallen, veroverd en opgebracht in Port St. Louis.
Ondanks interventie van Lodewijk XIV die het lijk
van ambassadeur van Citters snel vrij gaf, kwam
de kist pas begin januari 1698 over land in Rotter
dam aan. En daarmee was men er niet. Wederom
moest de kist aan boord van een schip geplaatst
worden, deze keer op een jacht van de Admiraliteit
op de Maze. Door de opkomende vorst en ijsvor-
ming kon het admiraliteitsjacht echter niet verder
dan Dordrecht varen en moest men op het inzetten
van de dooi wachten alvorens de reis naar Middel
burg kon worden voortgezet. Pas anderhalf jaar na
zijn dood werd Van Citters gebalsemde lijk op 17
januari 1698 in de Middelburgse Oude Kerk (aan
het Hofplein) ten grave gedragen.
Twee kamers in zijn voormalige woning waren
voor die gelegenheid geheel met zwart behangen.
In de eerste stond de kist op een verhoging, in de
Portret van Emerentia van Citters, kopie door Willem Stad,
1917, naar een portret door Simon Dubois, 1693, aanwezig in
het Rijksmuseum, SK-A-2064. Olieverf op paneel, h.57cm, br.
50,5 cm.
tweede kamer - waar de genodigden samenkwa
men - hing een groot rouwbord voor de schoor
steen. De stoet die hem die avond naar zijn laatste
rustplaats begeleidde, was indrukwekkend. Voor
de lijkkoets, waarvan de slippen van het doods
kleed door vier jongelingen werden vastgehouden,
liepen zeven bidders, een knecht met het rouwwa-
pen en zestien boden van de Staten van Zeeland
en de stad Middelburg. Achter de koets reden maar
liefst twintig volgkoetsen. De stoet werd door tien
tallen flambouwen bijgelicht.
Van Aernout van Citters bezit het Zeeuws Genootschap
meerdere portretten in de vorm van schilderijen, pastels en
prenten. Dit portret van Kneller uit 1692 geeft echter het
meest indringende beeld van deze bijzondere man. De afge
beelde portretten zijn onderdeel van een collectie van 48
schilderijen, 5 pastels en 8 miniaturen, geschonken in 1948
door Mr. W.E. van Citters
Bronnen:
- F. Nagtglas, Levensberichten van Zeeuwen, I, Middelburg
1890, 119 e.v.
- Utrechts Archief, Familiearchief Des Tombe, inv.nr. 841
68
't Is vol van schatten hie