steden wordt ook veel aandacht besteed. Deze oude geschiedenis is al vaker beschre ven, maar een nauwkeurige beschrijving van de recente geschiedenis (na 1953) met daarin de nodige feiten, is lastiger in een overzicht te vin den. Daar voorziet dit boek prima in. In hoofd stuk 8 is zoveel te vinden. Wil je alles weten over de ruil-en herverkavelingen na de Ramp? Kijk op de pagina's 232-247. Hoe is de complexe geschie denis van de vaart tussen Antwerpen en de Rijn? Met alle details erbij, zie de pagina's 252-255. In hoofdstuk 9 wordt veel aandacht gegeven aan nieuwe inzichten: met dijken en dammen kom je er niet meer. Natuurlijk wordt de stormvloedke ring goed besproken Een doorlaatbreedte van 2646 meter. Hoeveel schuiven? 62 van 42 meter. Maar vervolgens wordt ingegaan op de effecten van deze kering. Het getijvolume nam aanzienlijk af en dat veroorzaakte minder dynamiek in de Oosterschelde en dat betekent zandhonger: de platen worden kleiner en de geulen ondieper. Dat heeft effect op de natuur ter plekke. In dit hoofdstuk wordt ver volgens uitgebreid beschreven hoe ecologische inzichten in de nieuwe plannen opgenomen wor den. Henk Saeijs is natuurlijk de grote man. Het plan Tureluur wordt beschreven en ook de dijkver zwaringen langs de Oosterschelde (alleen een kering is niet genoeg). Die worden nu veel milieu vriendelijker uitgevoerd, met bijvoorbeeld een eco logische toplaag op de aangebrachte stenen. Er is een speciaal hoofdstuk gewijd aan Neel- tje Jans. Er moest daar een totaal nieuw land schap gevormd worden met tegelijkertijd een voorlichtings- en publieksfunctie (Topshuis, Delta-Expo). Het is interessant te lezen hoe de planontwikkeling van Neeltje Jans verliep. Hoofdstuk 11 geeft een overzicht van de diverse ecosystemen van de Oosterschelde: slik ken, schorren, dijken, inlagen en zilte graslanden. Prachtige foto's en veel en goed leesbare informa tie over deze ecosystemen. In het volgende hoofdstuk komt de visserij en de aquacultuur aan bod. Eerst een beschrijving van hoe het was, de traditionele mossel- en oes terteelt en daarna wordt ingegaan op nieuwe ont- wikkelingen zoals de drijvende mosselzaadinvang- installaties en op de experimenten met oesterkweek op bedden, boven de bodem, waardoor de geïmpor teerde Japanse oesterboorder de oesters niet kan bereiken. In dit hoofdstuk wordt ook aandacht geschonken aan de zilte teelten (lamsoor en zee kraal) en viskweek op het land en aan het aarze lende begin met de kweek van zeewier. Het volgende hoofdstuk, over de recreatie vind ik een beetje een gruwelhoofdstuk. Alle jachthavens en terreinen voor verblijfsrecreatie worden uitgebreid beschreven, met de geschiede nis van elke camping en vakantiepark en met alle aantallen plaatsen en huisjes. Alles van foto's voorzien en als je het zo bij elkaar ziet, bemerk je pas hoeveel campings en vakantieparken er eigenlijk wel niet zijn en welke gevolgen al die verblijfsrecreatie heeft op het landschap. In mijn eigen woorden, hoe dat landschap aangetast is. Hoofdstuk 15 gaat over de recente steden bouw en architectuur. Bij dit onderwerp geven de auteurs er duidelijk blijk van dat dit hun vak is. Ze nemen geen blad voor de mond als ze ook de gerealiseerde plannen beschrijven die gewoon geen succes en lelijk zijn. Met de namen van de architectenbureaus erbij. Bergseplaat en Water front Tholen? Matig plan. Sint-Annaland scoort goed. Sluiseiland Wemeldinge: een gruwel. En ook allerlei gebouwen worden besproken en beoordeeld. Een behoorlijk aantal scoort onvol doende en mijn conclusie is dat de vergunning verleners veel alerter hadden moeten zijn en niet zomaar in de bouw hadden moeten bewilligen. De foto's en de beschrijvingen overtuigen zeer. Na de beschrijving van het verleden en het heden in ruim 400 bladzijden is de vraag: hoe verder? In hoofdstuk 18: 'Venster op de toekomst' wordt een aantal toekomstscenario's geschetst. Allereerst de veiligheid, natuurlijk. Als de zee spiegel stijgt zal de berekende overstromingskans toenemen en zullen er aanpassingen aan de Oosterscheldekering noodzakelijk zijn. In 2023 zullen definitieve conclusies moeten worden getrokken, schetsen de auteurs. Dat kan zijn de Oosterscheldekering sluiten, aanzienlijk verster- 72 B o e k b espreki n g e

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2018 | | pagina 30