staat en welke lessen we kunnen trekken uit het verleden voor optimaal beheer in de toekomst. Daar kunnen we de redacteur en schrijvers, en alle FLORON inventariseerders niet dankbaar genoeg voor zijn. Dr. Pieter Baas voormalig directeur van het Rijksherbarium, gastmedewerker van Naturalis, Leiden Geraadpleegde literatuur: Frans Verdoorn 1927. Historisch overzicht der Zeeuwsche Floristiek. Archief, uitgegeven door het Zeeuwsch Genoot schap der Wetenschappen 1927: 69-84 Adrie de Kraker Landschap en bewoning van Zeeuws-Vlaanderen: Landschapsontwikkeling en bewoningsgeschiedenis van een grensregio, circa 12000 v. Chr. tot circa 2000. Uitgave door Cul tuurhistorie en Landschapsontwikkeling De Kraker, 2017. ISBN 978-90-804637-0-7 Eind 2017 verscheen dit boek dat door de auteur in eigen beheer is uitgegeven. In elf hoofdstuk ken wordt de geschiedenis van Zeeuws-Vlaande- ren beschreven over een periode van 14.000 jaar. Zowel de ontwikkelingen en veranderingen van het landschap als de bewoningsgeschiedenis van de streek en de veranderingen die zich hierin vol trokken hebben komen daarbij aan bod. Het boek pretendeert een overzichtswerk te zijn, waarin de meest recente (geografisch-)historische kennis over de streek - die ingeklemd ligt tussen de Westerschelde en de Belgische grens - wordt samengevat. De auteur wil in dit boek ook afre kenen met een aantal clichés, zoals onder meer dat Zeeuws-Vlaanderen uitsluitend zijn bestaan te danken zou hebben aan de inpolderingen van de afgelopen eeuwen en dat de bevolking al vele eeuwen in de streek geworteld zou zijn. Het boek is bedoeld voor alle Zeeuws-Vlamingen die zich in de geschiedenis van hun eigen woongebied willen verdiepen, maar (uiteraard) ook voor iedereen van buiten dit gebied met interesse voor de historie ervan. De indeling van het boek is chronologisch opgezet en in ieder hoofdstuk wor den achtereenvolgens de landschaps- en de bewo- ningshistorie behandeld. In hoofdstukken waarin de ontwikkeling van het landschap minder domi nant is wordt een omgekeerde volgorde gehan teerd. Hoofdstuk 1 behandelt in 25 pagina's de pre historie van de streek en begint met het holoceen. De pleistocene zandruggen die door het gebied heen uitgewaaierd liggen worden, met een bijge voegd kaartje, mooi geïllustreerd. Ook de veen- vorming komt hier aan bod. Van de oorspronke lijke bewoners zijn helaas weinig relicten bewaard gebleven. Hoofdstuk 2 beschrijft de Romeinse periode tot circa het jaar 1000. Het Romeins fort of castel- lum Aardenburg mag hier uiteraard niet ontbre ken en de archeologische site wordt paginagroot mooi weergegeven. De streek zal echter ontvolken door de stijging van de zeespiegel. Pas in de loop van de laat-merovingische periode en gedurende de karolingische periode neemt de bewoning weer toe en worden er onder meer woonterpjes opge worpen om geen natte voeten te krijgen. Uiter aard ontbreken in dit hoofdstuk ook de Vikingen niet, die de streek in de negende eeuw in rep en roer zetten, waarbij de ringburgwal van Oostburg een voorname verdedigingsrol speelde. In de hoofdstukken 3 t/m 5 (ruim 80 pagina's) komen de (hoge en late) middeleeuwen aan bod. Een periode waarin zowel landschappelijk als qua bewoning ingrijpend veel veranderde. De auteur heeft daarom voor een uitsplitsing per thema (heren en boeren; rol van de kloosters; stedelijke ontwikkeling) gekozen, zodat het 'overzicht' voor de lezer behouden blijft. Een goed idee! Het bedijken van rijpe schorgebieden, waar door akkerbouw mogelijk werd, is een interessant gegeven. En het is goed dat hier de algemene mis vatting bij het grote publiek als zou de inpolde ring van de streek uitsluitend aan abdijen en kloosters te danken zijn wordt ontkracht doordat ook de rol van de particuliere bedijker wordt

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2018 | | pagina 35