geschetst. Gemis in dit hoofdstuk is het ontbreken van een tijdskader waarin de oudste dijkbena- mingen van de streek staan vermeld. Bij het kaartje op pagina 70 is er geen legenda voorzien. Een euvel dat overigens ook bij (te) veel kaartjes in de volgende hoofdstukken voorkomt. In hoofdstuk 4 over de bedijkingsrol van Vlaamse abdijen en kloosters wordt eigenaardig genoeg de Norbertijner abdij van Drongen (B.) niet genoemd, evenmin als de Waalse abdij van Cambron (cfr. Cambronpolders). Beide zijn noch tans behoorlijk actief geweest bij inpolderingen in Oost-Zeeuws-Vlaanderen. De steden/stadjes van Zeeuws-Vlaanderen: Sluis, Oostburg, Aardenburg, Biervliet, Axel, Hulst, worden in hoofdstuk 5 onder de loep geno men. Er wordt besproken hoe ze zijn opgebouwd, uit welke onderdelen ze hebben bestaan en hoe ze zich in de loop der middeleeuwen hebben ontwik keld. Mooie stadsplattegronden begeleiden de tekst. Als besluit van dit hoofdstuk signaleert de auteur een nauwe samenhang tussen de handel en de scheepvaart. De zestiende eeuw is hierbij een keerpunt in de ontwikkeling, waarbij het ver val van de stadjes in West-Zeeuws-Vlaanderen eerder in gang werd gezet dan in het oosten. Voor Sluis gebeurde dit bijvoorbeeld door de langzame verzanding van de havengeul c.q. het Zwin. Ook hier helaas enkele kaartjes zonder duidelijke legenda. Het (kortste) hoofdstuk 6 beschrijft in twintig pagina's de ontwikkeling van het landschap in de vijftiende en zestiende eeuw. Het jaar 1584 en niet 1600 fungeert hier als eindpunt. De reden daarvan is dat Zeeuws-Vlaanderen in 1584 door militaire inundaties in verband met de Tachtigja rige Oorlog praktisch volledig onder water werd gezet, wat inderdaad een cesuur betekende. De belangrijkste stormvloeden in die periode, die tot blijvend landverlies hebben geleid, passeren hier bij ook de revue. Een en ander is aanleiding geweest voor een rigoureuze hervorming van het waterschapsbestel (bij Terneuzen en Saeftinge). Het ging met name om een door de landsvorst opgelegd samenwerkingsverband tussen een aan tal buurpolders, m.a.w. de vorming van een waterschap. Dit is heel bijzonder te noemen voor de streek in kwestie en het is jammer dat dit niet als zodanig in de tekst (eventueel als apart tekst luik) is vermeld. De tekst bij het kaartje op pagina 165 is niet correct. De West- en Oostvaart vanaf Terneuzen tot Axel en vanaf daar naar Overslag staan er namelijk niet op afgebeeld. Aan de ontwikkelingen van de streek tijdens Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) wordt een apart hoofdstuk 7 gewijd. De auteur beschrijft hierin de achtergronden en de versnellers ervan, het optre den van Alva en de watergeuzen en de militaire inundaties tot de Vrede van Münster. Jammer dat in dit hoofdstuk geen uitleg wordt gegeven over 'Committimus' en 'Staats-Vlaanderen', twee voor de streek zeer belangrijke historische begrippen, die een beter inzicht geven in de geschiedenis van het gebied maar waarmee de gemiddelde lezer niet vertrouwd of zelfs maar bekend zal zijn. Hoofdstuk 8 beschrijft de gevolgen van de militaire inundaties tijdens de Tachtigjarige Oor log die voor de streek desastreuze gevolgen heb ben gehad, waardoor een grotendeels nieuw land schap is ontstaan. Aan de hand van kaartjes tracht de auteur de lezer een beter inzicht te geven in de ontstane stroomgeulen, de kusterosie en de opeenvolgende inpolderingen. Ook nu moet weer worden vastgesteld dat hierbij wat slordig te werk is gegaan. Het kaartje op pagina 198 bij voorbeeld laat de toestand zien van omstreeks 1620 (er komen namelijk een aantal polders op voor die pas na 1609, begin Twaalfjarig Bestand, zijn ingedijkt) in plaats van 1600. En op het kaartje op pagina 200 worden de (1601-1625) ingedijkte polders in de omgeving van Sas van Gent, Assenede en Philippine zelfs niet genoemd. In dit hoofdstuk komt ook de ontwikkeling van de vestingsteden en de fortengordels zeer uitge breid aan bod, met interessant illustratiemateri aal. Als reeds gezegd spreekt de auteur hier terecht over een cesuur in de landschapsontwik keling en bewoning. De ontwikkelingen in de streek in de periode 1650-1800 komen in hoofdstuk 9 aan bod. De 78 B o e k b espreki n g e

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2018 | | pagina 36