Generale Prins Willempolder (eerste deel) wordt
op het kaartje (p.230) niet correct aangegeven.
Tot dat poldercomplex behoorden oorspronkelijk
namelijk de Vijfhonderd-in-Beoosten-Eede; Dier-
kensteen-; Cathalijne-; Oude Passegeule-
;(noordelijk deel) en Vrije polder (noordelijk deel).
Op pagina 232 wordt door de auteur de vraag
gesteld welke lessen men uit de overstromings
rampen heeft getrokken. Het antwoord blijft ech
ter helaas achterwege.
Ook wordt in dit hoofdstuk gesproken over de
'grootschalige bedijking' van het gebied tussen
Hulst en Westdorpe/Sas van Gent op het einde
van de achttiende eeuw (p. 233), maar worden de
polders Beoosten- en Bewestenblij- en Canisvliet-
polder niet bij naam genoemd. Nochtans was de
Beoosten- en Bewestenblijpolder qua oppervlakte
de grootste polder van Zeeuws-Vlaanderen!
Bovendien wordt niet duidelijk uitgelegd dat die
polder oorspronkelijk werd aangelegd met een
militair doel. De overheid wilde namelijk bij oor
logshandelingen in de streek door middel van
deze polder de streek ten zuiden van Axel 'gere
guleerd' onder water kunnen zetten. Pas in
tweede instantie was het ook een polder in de
oorspronkelijke betekenis van het woord, te weten
een economische entiteit. Jammer is het eveneens
dat de betekenis van de aanleg van een verkor
ting bij een bedijking (namelijk een snellere
opslibbing van het schorgebied bevorderen) niet
nader wordt uitgelegd. Bij de passage over de
Franse Hugenoten had nog vermeld kunnen wor
den dat de landbouwers in West-Zeeuws-Vlaan-
deren de immigratie ervan hebben bewerkstel
ligd. Ze werden gezien als welkome
geloofsgenoten-arbeiders op hun landbouwbedrij
ven. Maar de praktijk bleek weerbarstiger te zijn.
Hoofdstuk 10 behandelt de ontwikkelingen
van de streek in de negentiende eeuw. De Franse
aanwezigheid in de streek komt er uitgebreid in
aan bod. Wellicht had hier het 'Continentaal Stel
sel' wat nader verklaard kunnen worden. Bij de
bespreking van het graven van het Kanaal van
Gent naar Terneuzen, een belangrijke ingreep in
het landschap van Zeeuws-Vlaanderen, (p. 266)
had nog vermeld kunnen worden dat dit een pro
ject was van Koning Willem I, die onder meer
bekend stond onder de bijnaam 'kanalenkoning'.
Bij het kaartje op pagina 275 worden de
bedijkte polders niet met naam genoemd in de
legenda. En bij de beschrijving van de Compagnie
Blémont had nog vermeld kunnen worden dat die
alleen gedurende 32 jaar het vruchtgebruik had
gekregen van de schorren en opwassen in de
Zeeuws-Vlaamse geulenstelsels; daarna zou alles
(in principe) weer in handen van Staat komen.
Kortom een zeer specifieke manier om inpolde
ring te stimuleren door de overheid.
In hoofdstuk 11 komt de twintigste eeuw aan
de orde. In het onderdeel over de invloed van de
beide wereldoorlogen in de streek had zeker ook
de 'Slag om de Schelde' genoemd moeten worden,
als onderdeel van het belangrijke geallieerde
offensief 'Operatie Market Garden', dat in septem
ber 1944 werd gestart. Hierbij is er vooral in het
westelijk deel van Zeeuws-Vlaanderen veel
schade aangericht door bombardementen, die
bovendien ook veel menselijke slachtoffers eisten.
Dit had een belangrijke impact op bewoningsge-
schiedenis van de streek.
Het boek eindigt met een uitgebreide "Samen
vatting en besluit" Als overall view kan worden
gesteld dat het in eigen beheer uitgegeven boek
(wat geen sinecure is) een mooie en professioneel
verzorgde uitgave is, met een keur aan kwalitatief
goed illustratiemateriaal. Wat de tekst betreft, het
is duidelijk dat de auteur, gezien ook zijn profes
sionele voorgeschiedenis, geen debutant/groentje
is en, wat er zij van de opmerkingen hierboven,
weet waarover hij schrijft. Storende minpuntjes
zijn de niet altijd van legenda en bronvermeldin
gen voorziene illustraties/kaartjes/grafieken/
(taart)diagrammen her en der door het boek,
waardoor de geïnteresseerde lezer op zijn honger
blijft zitten. Ook de (zonder enige reden) vet
gedrukte tekstgedeelten, voornamelijk in het
tweede deel van het boek, kunnen als enigszins
storend ervaren worden. De inleidingen bij ieder
hoofdstuk met daarin (veel) vraagstellingen,
kunnen bij de gemiddelde lezer c.q. de geïnteres-