Zeeland 27.3 beelden werken bevestigend en sluiten aan bij de verzameling beelden die als screen fungeren. In het geval van een idiopathische identificatie zien lezers alleen dat wat vertrouwd is met het al bekende. Deze vorm van identificatie heeft als gevolg een blind zijn voor het onbekende, het niet-vertrouwde, het onwenselijke, het bevreem dende. Idiopathische identificatie impliceert, zoals elke vorm van identificatie, een keuze. In dit geval is dat een keuze van annexatie die is gestoeld op herkenning.7 Dat heeft een keerzijde. Het betekent namelijk tegelijkertijd dat andere beelden die de tekst her bergt simpelweg niet gezien worden. De lezer laat zich (te) sterk leiden door de herkenning en negeert andere signalen die de tekst wel degelijk heeft. Zo bezien belemmert een idiopathische identificatie een volledige ontplooiing van de tekst. Moeten we naar aanleiding van dit inzicht -zo luidt nu mijn vervolgvraag- onze positie ten opzichte van een opgeroepen verleden herzien? In termen van identificatie geformuleerd: moeten we niet in plaats van idiopathisch te identificeren de keuze maken heteropathisch te identificeren? Dit is een vorm van identificatie waarbij lezers bereid zijn zich te verplaatsen in het 'Andere' en/of de 'Ander' waardoor het bevreemdende wordt gezien en lezers oog krijgen voor elementen en beelden die buiten de cultureel-sociaal gewenste en ver wachte kaders vallen. Het gaat daarbij om zaken die het mogelijk maken dat lezers eventueel hun houding veranderen en zich anders (gaan) ver houden tot het gerepresenteerde. Lezers moeten zich een leeshouding aanmeten die een dergelijke houding -zeker met betrekking tot een opgeroe pen verleden- activeert. Een cinematografische wijze van lezen stimuleert een dergelijke hou ding. Cinematografisch lezen is een door de tekst uitgelokte, of door de lezer gekozen, wijze van lezen die is gerelateerd aan de klassieke (film) narratologie. Deze leeswijze toont aan hoe het beeldend vermogen van een tekst werkt en zodoende biedt zij inzicht in hoe een romanwe reld wordt opgeroepen. Omdat zij in eerste instantie alle nadruk legt op de beeldreeks ziet zij meer. Immers, cinematografisch lezen richt zich op de visualiteit van taal. Om dit te kunnen con cretiseren is het zaak eerst in te gaan op onze omgang met het verleden. Onze relatie met het verleden is een gecompli ceerde. Zij ontaardt al snel in weinig gefundeerde generalisaties. Zo heerst er bij groepen Nederlan ders een zekere aversie tegen een onthullende benadering van het nationaal verleden die bewijst dat ons gemeenschappelijk verleden op enigerlei wijze niet altijd deugt. In hun opvatting kan de relatie met het verleden er dan eentje worden van plichtmatige verontwaardiging -op basis van substantiële kanttekeningen-, of is er uiteindelijk een relatie die spottend wordt ingekleurd of een gegeneerde, kleinerende lachlust opwekt. Er is in deze gevallen eerder sprake van nationale zelf verkleining dan van nationale trots.8 In tegenstelling daarmee kijken groepen Nederlanders met trots, nostalgie en niet zonder 19e-eeuws chauvinisme terug op hun verre verle den. Zijn ze kritisch over het heden dan hebben de eeuwen die achter hen liggen een streepje voor. Een algemeen voorbeeld is hun omgang met de Gouden Eeuw. Ogenschijnlijk blinkt en bloeit in deze tijd alles waarmee het bijvoeglijk naam woord gouden gestalte krijgt. Deze tijd wordt door hen beschouwd als een periode van grootsheid en uitzonderlijk succes. Een dergelijk verlangen naar zo'n gemeenschappelijk ver verleden levert een wij-gevoel op dat is voorzien van historische fundamenten, ook als deze eerder van regionaal of stedelijk niveau zijn dan van nationale of internationale orde.9 Weldadig kijken zij in tijd om. De populairste historische werken worden in dit kader geschreven in de traditie van de lite raire non-fictie. Het werk van Geert Mak acht ik illustratief: de identificatie met het opgeroepen verleden is er één van herkenning, zoals het vol gende voorbeeld uiteenzet. In het fragment wordt Maks werk als volgt getypeerd: maar belangrijker is natuurlijk de toegankelijke en her kenbare manier waarop hij over historische onderwerpen schrijft. Lezers -vooral die van Maks eigen generatie- blijken zich hierdoor mas saal in zijn werk te herkennen. Zij vonden hun eigen leven, of dat van hun ouders, in zijn boeken terug."10 Zo is er niets nieuws onder de zon en vormt dit werk een toegangspoort die leidt naar een eenzijdig en bekend verleden, ingeslepen via onderwijs (op directe of indirecte wijze gecreëerd bijvoorbeeld via schoolplaten van C. Jetses, H. Isings en M.A. Koekkoek), media en cultuurbeel den. Media en cultuurbeelden spelen vandaag de dag hierbij inderdaad een beslissende rol. Het is veelzeggend dat het NOS-journaal (in november In de kieren van het narratief 91

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2018 | | pagina 11