m
van de Kaapkolonie niet veel anders was dan dat
van daar levende inheemse herdersvolkeren.
Nederlanders waren zij al lang niet meer.
'De harde Boer van 't Kaapgewest'
In de geschiedenis van de Nederlandse (en
Zeeuwse) emigratie naar Zuid-Afrika vormen de
eerste tachtig jaar van de negentiende eeuw een
min of meer blinde vlek. Duidelijk is alleen dat
het overgrote deel van de Nederlandse landver
huizers in die tijd naar de Verenigde Staten trok,
dat de reis naar de Kaap vergeleken met die naar
Amerika erg duur was en dat onder het nieuwe
Britse bewind een strikte angliseringspolitiek
werd gevoerd in de kolonie. Alleen al in 1820
werden meer dan vierduizend Engelsen met de
nodige subsidie en de belofte van gratis land
bouwgrond naar de Kaap gehaald. Ten slotte
waren de schaarse berichten over Zuid-Afrika die
Nederland bereikten ook niet van dien aard dat ze
immigratie aanmoedigden. De Afrikaansche Hol
landers werden hier te lande gezien als bekrom
pen, lui, primitief en vooral wreed tegenover de
inheemse bevolking. Eigenlijk was de 'harde Boer
van 't Kaapgewest' dan ook niets anders dan een
regelrechte schande 'voor den schoonen naam
van Holland'.15
Hoewel Nederlandse gemeenten in 1848
begonnen met het bijhouden van lijsten van land
verhuizers 'naar overzeesche gewesten', zijn die
verre van volledig. Want sommigen meldden hun
vertrek helemaal niet bij de gemeente. Uit gemak
zucht. Of omdat ze gezocht werden door justitie.
Daarnaast zijn negentiende-eeuwse passagiers
lijsten in Nederland niet bewaard gebleven.16 Het
valt dan ook te betwijfelen of ooit een goed beeld
van de (on)geregistreerde emigratie van Neder
land naar Zuid-Afrika in de periode 1800 - 1880
kan worden samengesteld. Van 1880 tot aan het
begin van de Anglo-Boerenoorlog in 1899 zijn de
cijfers betrouwbaarder - al geldt dat met name
voor de toenmalige republiek Transvaal en niet
voor de onder Brits beheer staande Kaapkolonie.
Op basis van het nu ontsloten archiefmateri
aal kan eigenlijk alleen voor het VOC-tijdperk
redelijk precies worden vastgesteld hoeveel en
welke Nederlanders zich aan de Kaap hebben
gevestigd. En dat geldt vooral voor Zeeuwen: het
combineren van gegevens uit The First Fifty
Years Project, het register van VOC-opvarenden
en de genealogische lijst van Hulstaert volstaat
daartoe. Het Project is weliswaar veelomvattend
maar dekt - zoals de naam al zegt - slechts de
eerste halve eeuw van de Kaapkolonie. De lijst
van VOC-opvarenden beslaat de gehele periode
van de Compagniestijd maar geeft geen namen en
gegevens van kolonisten die als passagiers mee
naar Afrika voeren. Hulstaerts boek, ten slotte,
vult deze hiaten (deels) op. Het in 2015 gepubli
ceerde Zeeuwen aan de Kaap kan als een voor
zichtige eerste aanzet tot een populair-weten-
schappelijke geschiedschrijving over deze
kolonisten en hun leven aan de zuidpunt van
Afrika worden gezien. Maar niet als meer dan
dat. Voor een completer beeld is meer systema
tisch onderzoek van het hierboven genoemde
bronnenmateriaal nodig.
Dat lijkt een mooie taak voor een genealoog,
een historicus of een archivaris.
Spoorwegstation van Middelburg, provincie Mpumalanga. Foto
auteur.
Zeeuws erfgoed
In het huidige Zuid-Afrika is op het eerste gezicht
weinig te vinden dat nog herinnert aan het
Zeeuwse aandeel in de totstandkoming van de
vroegere Kaapkolonie. Er is een Zeeland Huis in
het centrum van Kaapstad, maar niemand lijkt te
weten waarom het 20e-eeuwse flatgebouw zo
heet. Iets verderop is een straat vernoemd naar de
kunstschilder Abraham de Smidt, kleinzoon van