Zeeland 27.4
generaal De Brauw dat pogingen tot verdediging
van de eilanden, gezien de geringe sterkte van
zijn troepen, zinloos zouden zijn. Schout-bij
nacht Haringman sloot zich bij deze zienswijze
aan en meldde dat zijn schepen vastlagen in het
ijs, bovendien gaf hij te kennen orders ontvangen
te hebben van het opperbevel om geen strijd meer
aan te gaan. De heren Staten kwamen tot de slot
som dat het bieden van tegenstand rampzalig zou
kunnen uitpakken en dat in onderhandeling
getreden moest worden. Een delegatie uit hun
midden diende over te steken naar Breskens, waar
het hoofdkwartier van Michaud gevestigd was,
om te onderhandelen over de capitulatievoor
waarden. Daartoe werd een instructie opgesteld.
Michaud (generaal), commandant der Franse troepen in Staats-
Vlaanderen in 1795, ZA ZI IV 647.
Het ijs als barrière
In de Geschiedenis van Zeeland wordt over de
onderhandelingsmissie het volgende geschreven:
'De statenleden Willem Jacob Huyssen van Katt-
endijke, tevens lid van Gecommitteerde Raden en
de Zeeuwse Admiraliteit, Jacob Hendrik Schorer,
pensionaris van Middelburg, en Abraham van
Doorn, burgemeester van Vlissingen, lieten zich
naar Breskens overvaren en onderhandelden daar
met Michaud. De generaal gaf de Zeeuwen hun
zin in zaken waaraan zij veel belang hechtten: de
oude regeringsvorm kon gehandhaafd blijven, de
gereformeerde godsdienst mocht vrij worden uit
geoefend en de vrijheid van personen en goede
ren werd gegarandeerd. Op Walcheren zouden
echter zes- tot zevenhonderd soldaten worden
gelegerd. De Zeeuwse onderhandelaars accepteer
den deze voorwaarde, waarna op drie februari
1795 de capitulatie een feit was.'9 Dat klinkt als
een soepele gang van zaken en een vlot tot stand
gekomen onderhandelingsresultaat. Maar ging
het ook zo vlot? Uit twee recent in particulier
bezit aangetroffen brieven van betrokken Franse
officieren10 komt, wat de opstelling van de
Zeeuwse onderhandelaars betreft, eerder een
beeld van weerbarstigheid naar voren. En waar
eerder het ijs de Fransen zeer te pas gekomen
was, zorgden de ijsmassa's die in de Wester-
schelde voortgestuwd werden, nu voor opont
houd.
Gevonden brieven
De beide brieven van officieren van generaal
Michaud, gericht aan adjudant-generaal Durutte11
van de Franse legerstaf in Breda, gaan over de
situatie rond de overgave van Zeeland begin
februari 1795. De eerste brief is geschreven in
Breskens en gedateerd op '17 pluvios, l'an 3e de la
République'12. Volgens de gregoriaanse kalender is
dat 5 februari 1795. De tweede brief is vijf dagen
later geschreven, op 10 februari.
Adres en afzender van de brieven (foto auteur)
Zeeland 1 795: ijs en capitulatie
151