Zeeland 27.4
153
de Fransen duidelijk geen bevrijders zagen, een
'strenge tucht' nodig geacht werd. Ook frappeert
dat tegenover de concessies van de Fransen
onverwacht 'een cadeau' blijkt te staan. De Fran
sen wilden onderhandelen over de overgave van
Walcheren, maar zij kregen in één klap heel Zee
land in handen. Blijkbaar hadden ze niet goed
begrepen dat hun gesprekspartners heel Zeeland
vertegenwoordigden. De opmerking over de opge
wonden boeren ten slotte heeft betrekking op de
bovengenoemde landzaten die opgeroepen waren.
Crochon heeft woord gehouden want de tweede
brief, geschreven in Vlissingen, is door hem
ondertekend. Hieronder volgt het deel van de
brief dat in dit verband van belang is:
Generaal Michaud kreeg de 7e 26 januari] bevel
van de opperbevelhebber om één of twee bataljons
van het eiland Cadzand te laten optrekken teneinde
ze naar Vlissingen over te brengen zodra een parle
mentariër hem te kennen zou geven dat men bereid
zou zijn om ons te ontvangen. Wij overnachtten
diezelfde dag in Oostburg en de volgende ochtend
kwamen we aan in Breskens. Het was onmogelijk
om nog dezelfde dag en evenmin de dag erna ook
maar de kleinste bark de zee op te sturen. Eindelijk
ging Communaux na veel inspanning en moeite de
10s 29 januari] aan boord. Hij werd door het ijs
de zee op meegesleurd tot Sluis en hij liep zo groot
gevaar dat een oorlogsschip, dat onder Vlissingen
voor anker lag, zijn sloep te hulp zond. Deze nam
hem aan boord en hij kwam om 3 uur in de middag
aan, terwijl zijn bark pas om 7 uur 's avonds aan
wal kon raken.
Het ijs hield Communaux vast tot de 14e 2 fe
bruari], de dag waarop Dapremont scheep ging om
nieuws van hem te verkrijgen en antwoord te ver
nemen op onze sommatie tot overgave. Beide ka
meraden kwamen samen terug, maar het weer was
zo ongunstig dat de afgevaardigden van de Staten,
belast met de onderhandelingen met de generaal,
de overtocht niet durfden wagen. Zij hebben pas
de volgende dag de oversteek gemaakt. Er is acht
uur onderhandeld om tot een akkoord te komen
over de overgave. Deze heren waren nogal taaie
onderhandelaars. De dag erna kwamen wij, Com-
munaux en ikzelf, samen met de afgevaardigden
om de laatste besluiten van de Staten te vernemen.
En wie zagen we in Middelburg? Generaal Moreau
die binnengekomen was via Tholen en die opdracht
had om te onderhandelen met de Staten. Hij was
verrast dat generaal Michaud hem voor had kunnen
zijn, en dan nog wel vanuit Breskens. We begaven
ons samen naar de Staten en hij was getuige van
de aanvaarding van de overgave, alsook van wat er
geantwoord werd. De volgende dag rustten we uit
in Breskens en de 18s 6 februari] zijn we inge
scheept met het 2de van de 10e halve brigade.
We hebben hier acht oorlogsschepen aangetroffen,
zowel linieschepen als fregatten.
Er is enige onrust onder de matrozen die absoluut
vrij willen zijn; ze zullen ontslagen worden. De vol
ledige halve brigade zal over enkele dagen hier zijn
en generaal Garnier14 maakt zich op om het bevel
over Zeeland over te nemen.
Twee opmerkingen bij deze brief. Moreau, die
via het veroverde Tholen, naar Middelburg geko
men was, werd verrast door de aanwezigheid van
Franse officieren daar én een kant en klaar
onderhandelingsresultaat. Hij moet ook verrast
geweest zijn door de gedane concessies die verder
gingen dan het plan was. Pragmatisch en redelijk
als hij was, verleende hij toch zijn fiat aan het
akkoord. Aan het slot van de brief is sprake van
onvrede onder de Nederlandse marinemensen. In
de herinneringen van de D.H. Kolff, commandant
van het in Vlissingen gestationeerde oorlogsschip
Utrecht, wordt daarvan verslag gedaan. Er heerste
grote onvrede onder de manschappen, o.a. over
geld waarop zij meenden recht te hebben en over
de capitulatie zonder slag of stoot. Er ontstond
muiterij. Ook in deze zaak toonde Moreau zijn
pragmatische inslag, want mede door zijn coöpe
ratieve opstelling én door financiële hulp van een
Vlissingse burger, lukte het om de muiters te
doen inbinden en uiteindelijk liep de zaak met
een sisser af15.
Ondertussen in Middelburg
De Staten van Zeeland hadden hun zetel in Mid
delburg. Wanneer je de notulen van januari 1795
leest, lijkt de oorlog ver weg. Er wordt gedelibe
reerd en besloten over lopende zaken zoals
benoemingen, binnengekomen rekesten, financi-
ele kwesties, kortom business as usual. Totdat op
26 januari het bericht binnenkomt dat de stad
houderlijke familie het land verlaten en dat
Utrecht gecapituleerd had. Met de kennis van nu
lijkt het bizar dat de oorlog in de weken ervoor
amper een thema leek. Toch waren er voor de Sta-
Zeeland 1 795: ijs en capitulatie