Zeeland 27.4
zelf te kunnen ontdekken wat hun voorouders
aten of welke bomen of planten in hun woonom
geving groeiden.
S. Peters laat zien aan de hand van een recon
structie hoe een zeventiende-eeuwse tennisbaan
er uitzag in het artikel: 'De kaatsbaan van kasteel
Huis ter Kleef in Haarlem'. Adellijke kaatsbanen
werden in de jaren vijftig en zestig van de zes
tiende eeuw veel gebouwd bij kastelen; het waren
rechthoekige ommuurde banen met meestal een
tegelvloer en soms een overkapping. Ook stond
er vaak een gebouw naast de baan, dat werd aan
geduid als het kaatshuis.
In het jaarboek 2017 Handelingen van de Maat
schappijvoor Geschiedenis Oudheidkunde te
Gent staat een bijdrage van J. Haemers en Ch.
Delameillieure: 'Het herteleet van Simon van For-
melis'. Het gaat over familieruzies, erfeniskwes
ties en het huwelijk in vijftiende -eeuws Gent.
Trouwen was in de late middeleeuwen niet zo zeer
een zaak van liefde maar eerder een strategie om
netwerken te smeden, het familiepatrimonium te
bewaren en de invloed van de familie zo mogelijk
uit te breiden. De ouders bepaalden de partner
keuze. Maar nu had de jonge Jan van Formelis de
plannen van de familie doorkruist en was met
zijn geliefde, Gertrude van Oostkerke, in het
geheim getrouwd. De ouders voelden zich
gedwongen er het beste van te maken en kwamen
uiteindelijk tot een vergelijk, dat echter veel voe
ten in de aarde had. Het Gentse gewoonterecht en
de relatief gemakkelijke toegang die stedelingen
hadden tot juridische instellingen - hoewel dit
voornamelijk gold voor de gegoede elite - ver
leenden het echtpaar de middelen zich tegen de
wil van de ouders te verzetten. Zeer opmerkelijk
in dit artikel is de rol die Gertrude speelde. Zij
klaagde verschillende malen haar verwanten aan
voor de Gentse schepenen. Vrouwen en kinderen
hadden minder rechten dan mannen en zeker
minder dan welgestelden. Maar dat belette som
mige vrouwen niet om actief in te grijpen als
mannen of ouders tegen hun wil in hun lot pro
beerden te bepalen.
M. Ch. Laleman behandelt de 'Cisterciënzer
domeinen ten noorden van Gent'. Het gaat over
het ontstaan van de domeinen - ook wel uithoven
geheten - in de dertiende eeuw, hun lokalisatie,
bestaan en sociaaleconomische betekenis voor de
Gentse agglomeratie. Eerst worden de grafelijke
ontginningsbewegingen en de cisterciënzer eco
nomie verduidelijkt. Van drie cisterciënzerdomei
nen wordt de geschiedenis uitgediept. Ontvenin-
gen, de omzetting van turf in brandstof en de
baksteenproductie krijgen aandacht.
'Invloed van de Eerste Wereldoorlog op de
werking, rechtspraak en actoren van de Gentse
politierechtbank' is geschreven door M. Moer
man. Hoewel de 'Groote Oorlog' weinig expliciete
sporen nalaat in de vonnissen van de Gentse
politierechtbank, zijn er wel enkele veranderin
gen in de dagelijkse werking en oordeelsvorming
van de strafrechter aan te wijzen. Ten eerste daalt
het aantal vonnissen aanzienlijk. Wat betreft de
samenstelling van de delinquenten: gedurende de
oorlog is slechts een kleine 60 van de overtre
ders man, vóór de oorlog is dat bijna 80%, na de
oorlog groeit het aantal mannelijke overtreders
weer. Tijdens de oorlog betreft een groot aantal
overtredingen het niet bij zich hebben van een
identiteitsbewijs, terwijl er maar weinig verkeers
overtredingen worden begaan. Dit laatste lijkt
een zeer logische ontwikkeling: er zijn minder
voertuigen aanwezig. Wel opmerkelijk is dat tus
sen 1915 en 1917 veel meer vrijspraken voorko
men en meer verzachtende omstandigheden in
.anwinsten
161