hij met een boekhandel, annex postagentschap.
Brievengaarder heette dat toen. Het moet een
drukke nering zijn geweest. Nog steeds fungeerde
hij als een soort zaakwaarnemer voor een aantal
eenvoudige Aardenburgse zielen, die kennelijk de
schrijfkunst nog niet machtig waren. Hij was in
deeltijd ambtenaar ter secretarie en stadsarchiva
ris. Hij behoorde niet tot de bovenste bevol
kingslaag, die van dominee, dokter en notaris,
maar dan toch wel tot de nieuwe middenklasse,
waartoe ook de onderwijzers behoorden. Waar
schijnlijk was er sprake van enige welstand. Hij
bezat een behoorlijke bibliotheek en was financi
eel in staat om reizen te maken.
Kerkelijk behoorde Roos tot de Hervormde
Kerk van Aardenburg. De stad kende in de negen
tiende eeuw ook een katholieke parochie en een
doopsgezinde vermaning. De Afscheiding van
1834 speelde in Aardenburg geen rol van beteke
nis. In die tijd was er trouwens in heel West-
Zeeuws-Vlaanderen nauwelijks sprake van enige
orthodoxie. Anders werd dat in 1886 toen de
Doleantie onder toedoen van Abraham Kuiper
opgeld deed. Daar was in Aardenburg al het
nodige aan voorafgegaan. In 1874 vormden een
groep lidmaten de Vereeniging voor Christelijke
Belangen, die later de Gereformeerde Vereniging
voor Evangelisatie werd. Roos bleek hierin een
belangrijke rol te spelen.
Op onderwijsgebied speelde zich ook het
nodige af, vooral toen G.A. Vorsterman van
Ooijen tot hoofdonderwijzer van de openbare
lagere school benoemd werd. Roos kon tegen deze
man eigenlijk niet op. Toen in 1872 de berenning
van Aardenburg (1672) werd herdacht leverde dat
nogal wat wrijvingen tussen Vorsterman en Roos
op. Wellicht was er in stand en opleiding een te
groot verschil tussen beide mannen. Enige kinne
sinne tussen de hoofdonderwijzer en de boekhan
delaar bestond er wel. Roos kwam er tussendoor
in zijn gedichten op terug. Toen Vorsterman ein
delijk gemeentearchivaris kon worden, na het
vertrek van Roos, oefende de nieuwe functionaris
nogal wat kritiek uit op zijn voorganger. Ten
onrechte, want Roos leverde in die functie werk
af dat de toets der kritiek kon weerstaan, zoals
archiefinventarissen. Hem valt slechts te verwij
ten, dat hij het "bouck met den knoop" meegeno
men had naar België. Dat was op zich niets bij
zonders. Voorbeelden genoeg van
negentiende-eeuwse archivarissen, die belang
rijke stukken gewoon thuis bewaarden.
Roos schreef in de periode van zijn archiva
risschap het Beknopt geschied- en aardrijkskundig
woordenboek van Zeeuwsch-Vlaanderen, westelijk
deel. Van Driel constateert, dat er heel wat valt
aan te merken in opbouw, stijl, historische feiten,
bronnenkritiek en etymologische verklaringen,
maar het bevat een schat aan gegevens. In een
moderne bewerking en met verwerking van alle
sindsdien verschenen wetenschappelijke litera
tuur zou het een prachtig naslagwerk kunnen
zijn. In 1934 publiceerde J. de Hullu al een aan
vulling op dit werk.
In de jaren zeventig van de negentiende eeuw
maakte Roos zaken mee, die hem niet aangenaam
zullen zijn geweest. Deurwaarders stonden op de
stoep en de kantonrechter moest een beslissing
nemen over varkens die de tuin van Vosterman
van Oyen hadden gemaltraiteerd. Financieel ging
het hem niet voor de wind. Dat leidde zelfs tot de
openbare verkoop van de boeken in zijn winkel.
In 1872 trad hij toe tot de redactie van het Sluisch
Weekblad. In toenemende mate zouden zijn arti
kelen de ergernis van de lezers opwekken. Hij kon
onder meer niet verhelen wat hem echt bezig
hield: de kwalen van zijn tijd, die het leven tot
een hel maakten. Alleen het christendom was in
staat om van de maatschappij een paradijs te
maken, ook in sociaaleconomische zin. Het werd
hem door de lezers niet in dank afgenomen. In
1875 viel het doek. Vorsterman van Oyen, weer
hij, nam de redactie over en Roos kreeg ontslag.
De uitgever deelde mee, dat het blad zich niet
meer met politieke en godsdienstige kwestie zou
bezig houden. In het najaar van 1878 vertrok
Roos met zijn gezin naar het Vlaamse Roeselare.
Hij zag waarschijnlijk nog maar weinig perspec
tief in Aardenburg. Toch kwam de emigratie ook
weer niet uit de lucht vallen. Zijn betrokkenheid
Boekbesprekingen