ijl L j
{h^ror/h?'
Y%&* i
»o f\Lrk<f] CV**i§
Sty (2 Q Tp
ifftyn&w ftï* Ii fmvx'y
*p<t(Jnihy^^Mty <fK
kr (ffcfyt- m\{-£
v-«tfai.„_L_-S- "^/^V M
fK
maken en te drogen. Bij mannetjesroggen werden
ook wel de uitwendige geslachtsdelen (ze hebben
twee lange penissen) naar voren gevouwen en die
vormden dan de achterpootjes. Het ligt voor de
hand dat destijds vooral vissers en vishandelaren,
die immers de beschikking hadden over kleine
roggen, zich met deze drakenfabricage bezig
hielden.
Adriaan Coenensz. had geleerd kleine roggen
op een bepaalde manier in te snijden, te vouwen
en te buigen, waarna ze gedroogd en gevernist
werden: 'opgemaakt zou men hem voor een draak
aanzien' (Coenen, fol. 109. recto).
Een oud handwerk
Deze techniek om van jonge roggen draken te
maken werd al beschreven in het derde deel van
Historiae Animalium van Conrad Gesner, in 1555
gepubliceerd in Zürich bij Christoph Froschauer.
Op bladzijde 803 staat (vrij vertaald): 'Apo
thekers en anderen later het lichaam [van de rog]
drogen en buigen het skelet, zodat het dier lijkt
op een gevleugelde slang of draak. Ze buigen het
lichaam en veranderen de vorm van de kop en de
mond en snijden delen weg. De rug en de zijkanten
60
't Is vol van schatten hier