§11 I -
y
Zeeduivel
prooi voor deze reuzenhaaien vormden. Deze hele
grote haaientanden liggen ook in onze collectie
en zijn o.a. opgevist tijdens de jaarlijkse, door het
Genootschap georganiseerde, bottenvistochten op
de Westerschelde.
Naast de vijf haaienkaken ligt er nog een
kleinere, maar er niet minder vervaarlijk uitzien
de kaak op de plank in het museumdepot. Het
is de kaak van de zeeduivel, ook wel hozemond
genoemd: Lophius piscatorius Linnaeus, 1758,
collectienummer NHG22844. Vooral de onder
kaak is ruim voorzien van zeer scherpe puntige
tanden. Het is een vis die op de bodem, goed
gecamoufleerd, op de loer ligt om een nietsver
moedend visje te verschalken. Daarbij heeft hij
een hele fraaie 'hengel'; de eerste vinstraal van
zijn rugvin, die hij omhoog kan klappen, met aan
het eind een vlezig 'vlaggetje'. Het prooivisje (zelf
ook op zoek naar eten) zwemt voor de zeeduivel
langs en zwemt nieuwsgierig naar dat wapperen
de vlaggetje. Is het er dicht genoeg bij, dan opent
de zeeduivel alias hozemond snel zijn grote bek
en wordt het als het ware naar binnen gezogen in
Tand van uitgestorven reuzenhaai NHG20330
Kaken van zeeduivel NHG22844
die grote muil met tanden en is er geen ontsnap
pen meer mogelijk. Zeeduivels kunnen wel twee
meter lang worden; het is een dure vissoort en
het duurste stukje ervan zijn de 'hammetjes', de
spierbundels aan beide zijden van de ruggen
graat.
De haaien waarvan wij in de collectie de
fossiele tanden bewaren zullen we gelukkig
niet meer tegenkomen, hoewel sommige soor
ten nazaten er ook mogen zijn. Maar die leven
gelukkig niet bij ons in zee. Kennismaking met
een zeeduivel behoort wel tot de mogelijkheden,
in de viswinkel of in het restaurant. Zijn tanden
zal hij dan in het algemeen niet meer laten zien,
daarvoor moet je dan naar onze kakencollectie.
Model van de bek van de uitgestorven reuzenhaai
(Diergaarde Blijdorp, Rotterdam)
110
't Is vol van schatten hier