Zeeland 28.3
kwaad' noemen. Terwijl de Nieuwe Zeeuwsche
Courant toch met geld van de r.k. parochies
overeind werd gehouden. Dat De Schipper het
betreffende artikel classificeert als een uiting van
Karhofs 'gietijzeren moraal' en niet als een wel
kome maatschappijkritische noot, lijkt een misser
in de trant van de eerdergenoemde ten aanzien
van 'De Zeeuw'.
Het belang van de biografie ligt, behalve in
de relativering van de zuilentrouw die er dus uit
blijkt, ook in het gegeven tijdsbeeld. We horen
Karhof mopperen op Statenleden die het aan
de vaardigheid ontbreekt om hun gedachten te
formuleren, terwijl anderen veel te lang praten
uit ijdelheidoverwegingen. Ook de achtergrond
informatie over de moeite die het kostte om een
eigen katholieke krant voor de Zeeuwse eilanden
overeind te houden is interessant. De Nieuwe
Zeeuwsche Courant kwam tijdens het grootste
deel van het Interbellum driemaal per week uit,
maar kreeg zoals meer kranten vanaf 1929 te
maken met de gevolgen van de economische
crisis. Er werd een fusiepartner gezocht, die wel
goed rooms-katholiek moest zijn. In 1934 volgde
overname door het in Breda zetelende Dagblad
voor Noord-Brabant en Zeeland en werd Karhof
rayonredacteur van een zesmaal in de week ver
schijnende Zeeuwse versie daarvan. Niek Karhof
behield echter een tamelijk grote zelfstandigheid.
Dat bleek ook tijdens de bezetting, toen hij pro
beerde zo weinig mogelijk bijeenkomsten en ce
remonies van de NSB bij te wonen en te verslaan.
Hij weigerde ook ondanks herhaalde verzoeken
om lid te worden van Duitsgezinde organisaties.
Dit in weerwil van zijn chef in Breda, die wel
aan de Duitse druk toegaf, wat ertoe leidde dat
het Dagblad van Noord-Brabant en Zeeland na de
bevrijding in het najaar van 1944 een verschij
ningsverbod kreeg opgelegd.
Per 1 november 1944 herrees het Dagblad
echter met de naam van een illegaal blad: De
Stem. De Schipper heeft achterhaald hoe deze
goocheme truc van de bij het foute Dagblad be
trokken Bredase heren precies vormgegeven werd.
Een staaltje van snelle verandering van kleur
waarvan er meer voorkwamen in pas bevrijd
Nederland, vaak onder het motto 'de brutalen
hebben de halve wereld'. Wel werd bijna de hele
redactie op wachtgeld gezet, waarbij voor Karhof
en nog een regioredacteur een uitzondering werd
gemaakt. Zij functioneerden gewoon verder.
Zo haalde Niek Karhof in 1959, onverdroten
hard werkend en nog altijd relatief onafhankelijk
denkend, zijn pensioen. Hij moet het Zeeland dat
hij 33 jaar lang doorkruiste als weinig anderen
hebben gekend. Als halve buitenstaander en hele
intellectueel was hij prima toegerust om zijn taak
als journalist, redacteur en duider van ontwik
kelingen te vervullen. Ook naar genoegen van de
elite van de rooms-katholieke zuil trouwens. Bij
zijn afscheid werd hij geprezen vanwege zijn 'be
langrijk aandeel in de emancipatie van geloofsge
noten op de Zeeuwse eilanden. Dat deze op de dag
van vandaag een woordje meespreken in tal van
bestuursorganen is mede aan zijn veelversneden
pen te danken.'
Is de biografie wat mij betreft geslaagd, De
Schipper heeft in mijn ogen toch betere boeken
geschreven, zoals 'De Slag om de Oosterschelde'
en 'De Sterke van Saaftinge'. Het gebied van de
godsdienst, waarop hij zich nu heeft gewaagd,
is niet zijn sterkste kant. Bovendien kan De
Schipper het blijkbaar niet laten om zijn eigen
oordeel aan de lezer mee te geven. Het leidt tot
een soort 'uitleiding' op de bladzijden 152 en 153
die bol staat van de clichés (over Zeeuwse klei in
verband met orthodoxie, blijkbaar onontkoom
bare kerkverlating, e.d.). De Schipper projecteert
vermoedelijk zijn ervaringen in het inderdaad
razendsnel onkerkelijk wordende noordwestelijk
Brabant op Zeeland en maakt ook gewoon fouten.
Zo is de PZC nooit protestants geweest, zoals hij
beweert (blz. 152). Met zijn formulering 'een pure
terreurdaad, het verwoestend bombardement van
Middelburg op 17 mei' (blz. 93) geeft De Schipper
aan dat hij veel van wat er in de laatste decennia
over de oorlogsdagen van 1940 geschreven is,
heeft gemist.
Kortom, in dit soort bijzaken lijkt het of de
journalist De Schipper de verdienstelijke histo-
Boekbesprekingen
117