Zeeland 28.3 en representatieve fotoselectie van de besproken soorten. Het boek gaat over de plantengroei in de duinen, maar wil dus tegelijk veel meer bieden. Naast de bovengenoemde groepen die systema tisch worden besproken vind je hier en daar ook informatie over bijvoorbeeld lieveheersbeestjes, paddenstoelen, nachtvlinders etc. Die informatie is nogal fragmentarisch en verbrokkeld en soms niet makkelijk te vinden. De aardsterren, waar mee Oranjezon en de Manteling zo rijk gezegend zijn, zoek je bij de beschrijving van deze gebieden tevergeefs. Pas op pagina 132, bij de bespreking van Meijendel, worden ze besproken en afgebeeld. Ook zocht ik lang tevergeefs naar de karak teristieke en (ook internationaal gezien) heel belangrijke paddenstoelenflora van de buitenste duinen. Die is in de Zeeuwse duinen ook rijkelijk vertegenwoordigd. Maar pas in een foto-onder schrift op pagina 147 worden enkele soorten genoemd, waarbij overigens de voor de Neder landse duinen karakteristieke helminktzwam niet genoemd wordt. Het bezwaar van zo'n verbrok kelde presentatie zou je voor een deel kunnen ondervangen met een uitvoerige index. Maar die ontbreekt in het boek en dat is -mede gezien de opzet- echt jammer en een gemiste kans. Er is een summiere inhoudsopgave op pagina 8 en daar worden ook de behandelde elementen van de fauna genoemd. Poëtische paragraaf namen als 'Vliegende duinbloemen' (over de dagvlinders) en 'Zoemende duinen' (over de bijen) wijzen de weg naar deze overzichten. Bij 'Het duin zingt en tsjilpt' verwacht je iets over de vogels van de duinen. Waarschijnlijk was dat ook oorspronkelijk de bedoeling, maar binnenin heet deze paragraaf ineens 'Springende en zingende duinbewoners' en die gaat over de sprinkha nen. Een mooie bijdrage overigens, maar ik had toch wel graag geweten waarom sprinkhanen, dagvlinders en een paar andere groepen wel en bijvoorbeeld vogels, paddenstoelen, kevers en vleermuizen niet systematisch behandeld worden. De belangrijkste Zeeuwse duingebieden van Renesse tot Cadzand komen allemaal aan bod en de geboden informatie is voor zover ik dat kan overzien correct. Verrassend, maar gezien de invalshoek vanuit de plantengroei volkomen terecht, wordt ook de Grevelingen besproken. Natuurlijk mis je altijd een hoop informatie over gebieden die je door en door kent, maar die mag je van een overzichtsboek als het onderhavige ook niet verwachten. De illustraties zijn voor het grootste deel fo to's en die zijn van heel veel fotografen. Er zitten tal van juweeltjes bij, maar als fotograaf zie ik met lede ogen dat prachtige foto's gepresenteerd worden op postzegelformaat. Dat is in het boek eerder regel dan uitzondering. Een steekproef leerde dat er gemiddeld op een dubbele pagina A4-formaat zeven illustraties te vinden zijn. Het is eigenlijk net als met de informatie: er wordt te veel geboden; meer dan in een boek van beperkt formaat (238 pp) mogelijk is. Dat mag allemaal waar zijn; 'Bloeiende duinen' is toch een fantastisch boek. Geen boek wat je op een winteravond bij de open haard gaat zitten lezen, maar wel een boek dat je keer op keer uit de kast haalt om nog eens iets op te zoeken. Dat kost dan wel veel moeite, maar het is die moeite ook waard. En als ik een duingebied buiten Zeeland ga bezoeken, zal ik gegarandeerd als voorbereiding 'Bloeiende duinen' raadplegen. Chiel Jacobusse Hoofd ecologie stichting Het Zeeuwse Landschap Boekbesprekingen 119

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2019 | | pagina 41