Zeeland 28.3
en virussen doen bijna ongemerkt hun destruc
tieve werk. En ook krachten van golven kunnen
gevolgen hebben voor de uiteindelijke opbrengst.
Dit alles met als resultaat: 'verkleuring, gaten en
rafels' in dat overigens zo mooie zeewier. Op dit
gebied zijn er nog veel onderzoeksvragen, zoals
onder welke omstandigheden veroorzaken welke
organismen of welke andere externe factoren
het verloren gaan van de marien plantaardige
biomassa. Het is een illusie te denken dat zeewier,
dat als microscopisch klein plantje naar zee
gebracht wordt, alleen maar zal groeien. En dat
alles en iedereen dit ongemoeid zal laten. Alles
wat in de natuur gevormd wordt, zal op enig mo
ment worden afgebroken. Dit is niet alleen vanuit
fundamenteel onderzoek gezien zeer interessant
om te weten, het kan ook duidelijk negatieve
gevolgen hebben voor de praktijk. Grootschalige
mono-cultures van zeewier zullen vatbaar zijn
voor bezoeken van organismen die dit als een
gedekte tafel zien.
Een tweede veld van onderzoek dat openligt
is de ecologie. Want stel dat we er in slagen om
zeewierteelt op bijvoorbeeld de Noordzee te doen:
wat zijn dan de ecologische effecten? Met de
resultaten van het bovengenoemde fysiologische
onderzoek naar opname van voedingsstoffen
in zeewier kan een goede inschatting worden
gemaakt wat de gevolgen van grootschalige zee
wierteelt op volle zee zullen zijn. Daarover wordt
veel gesproken, waarbij bijv. de mogelijkheid
van teelt in windmolenparken wordt genoemd.
Helaas is er tot op heden (2019) in NW-Europa
nog geen kilo zeewier gekweekt in een windmo
lenpark. De fysiologische kennis die we hebben
over opname van voedingsstoffen kan heel goed
worden gebruikt om een inschatting te maken
hoeveel voedingsstoffen er nodig zijn om al
dat zeewier te laten groeien, en of daarmee niet
teveel voedingsstoffen opgenomen worden (zodat
er niets overblijft voor andere planten in zee,
zoals de micro-algen). Er wordt met toekomstige
zeewiervelden ook een nieuwe omgeving, een
nieuw ecosysteem gevormd, dat allerlei organis
men zal aantrekken. Om van het zeewier te eten,
om er te schuilen, om zich er voort te planten.
Maar denk ook aan de effecten op het onderwa-
ter-lichtklimaat, stroming, sedimenttransport etc.
Tot nu toe hebben we dit op het NIOZ benaderd
via ecosysteemmodellering. 'Eenvoudigweg' alle
Van microscopisch kleine zeewierplantjes (linksboven) tot
-op zee- uitgegroeide volwassen zeewieren (suikerwier)
(rechtsonder).
relevante componenten en processen in de com
puter stoppen en kijken wat er theoretisch gaat
gebeuren. Inbouw van zeewierteelt in ecosys
teemmodellen geeft aan dat die op de Noordzee
mogelijk is. Met name bruinwieren kunnen in
de winter bij hoge concentraties voedingstoffen
en lage lichtintensiteiten en temperaturen prima
groeien. In de zomer zijn de temperaturen in de
Noordzee simpelweg te hoog voor goede groei
van bruinwieren. Zeesla, een groen zeewier, zou
wel kunnen, maar is weer niet te kweken aan
draden. Een eerste start is inmiddels gemaakt
door de Stichting Noordzeeboerderij, die een
testlocatie voor zeewierteelt op de Noordzee
heeft voor de kust van Scheveningen. Binnen de
ecologische onderzoeksonderwerpen mogen de
invasieve soorten, soorten die hier eigenlijk niet
thuis horen, niet onvermeld blijven:de zeewier-
velden zouden 'stepping-stones' kunnen zijn
voor organismen die anders nooit bijvoorbeeld
de Noordzee zouden kunnen oversteken. Hoe de
balans rond ecologische effecten van zeewierteelt
uiteindelijk zal uitkomen, positief of negatief, is
nu nog onduidelijk.
De derde en laatste tak van onderzoek dat
veel perspectief biedt is de genetica: denk aan
selectie van de meest productieve soorten in
de enorme verscheidenheid van zeewieren. We
kennen maar een klein percentage en een nog
geringer percentage kunnen we daadwerkelijk
kweken. Want als je zeewieren wilt kweken, moet
je wel hun hele levenscyclus begrijpen en kun
nen sturen. Dat is nu eigenlijk alleen het geval
voor een beperkt aantal bruinwieren. Daarvan
begrijpen we de levenscyclus nu min of meer,
Zeewier
83