Zeeland 29.4 Misschien is Steengrachts journaal wel vooral interessant omdat hij ons een zeldzame - maar erg gedetailleerde - blik toestaat achter de cou lissen van achttiende-eeuwse reizen. Fascinerend leesvoer zijn bijvoorbeeld de passages over zijn aankomst in Parijs. Meteen huren ze een luxueus appartement in het Hotel de Rome in de Rue Jacob dat bestaat uit: 'een vertrek voor de knegs om te zitten, een antichambre die vrij groot was een lustig gezigt had over den thuin der Paters Augustijnen drie slaapkamers. Alles was vrij proper gemeubileert onder de huur was het linnen voor de bedden de servietten begreepen, dog niets anders, moetende wij ons zo zelve van een comfoort, theekeetel, koolen, kopjes en schooteltjes etc. voorzien.' Naast een appartement huren de Zeeuwse heren ook een carosse de remise. Steengracht gunt ons op die manier een inkijk in de achttiende- eeuwse ideeën over comfort en geriefelijkheid. Tegelijk komt de 'toeristische' diensteneconomie ruim in beeld die, in een populaire bestemming zoals Parijs, al bijzonder hoogontwikkeld was. Aan hun hotel worden de Zeeuwse heren immers opgewacht door een schare huurknechten, wasvrouwen, kleermakers, boter en roomverkopers, traiteurs, wijnverkopers, en andere lieden die hun diensten komen aanbieden. Steengracht beschreef ze niet alleen kort en bondig in zijn reisjournaal, maar hield ook hun visitekaartjes bij, waarmee ze vreemdelingen trachtten te overtuigen. Dat de lokale economie al in de achttiende eeuw behoorlijk afgestemd was op die duizenden reizigers leert ook Steengrachts relaas over Versailles. Van zodra de Zeeuwen uit hun koets stappen, worden ze er immers omringd door een legertje 'museum'gidsen, die hen wel voor wat drinkgeld in het paleis willen rondleiden. Steengrachts bezoek aan Versailles legt nog een ander interessant aspect bloot. Met een flinke toef bewondering beschrijven de Zeeuwse heren het luxe interieur van het paleis: de koninklijke kapel, de Escalier des Ambassadeurs, het Salon de Mars en de beroemde Galerie des Glaces. Overal weerklinken spreekwoordelijke oh's en ah's bij de prachtige schilderijen en wandtapijten, de kostelijke meubels, de gouden kandelabers, reusachtige spiegels en andere ornamenten. Nergens valt een onvertogen woord over de schaduwzijde van het autocratisch regime. Die oorverdovende stilte is nog opvallender wanneer de Steengrachts en Rademacher een reeks andere bezienswaardigheden bezoeken die de triomfen van Lodewijk XIV en zijn nakomelingen dik in de verf zetten, zoals het militaire hospitaal van Les Invalides, de Porte Saint Martin, de Place Louis le Grand of de votiefkerk van Val-de- Grace. Hoewel de Republiek maar al te vaak de rekening gepresenteerd kreeg van die agressieve expansiepolitiek, uitten de Zeeuwse regenten weinig of geen kritiek op al die gezwollen zelfverheerlijking in brons, steen en kalk. Dat Lodewijk XV zijn land in een alsmaar grotere sociale, economische en politieke malaise stortte, veroorzaakte evenmin veel ophef bij Steengracht en Rademacher, hoewel die laatste thuis graag met Voltaire en andere vrijdenkers dweepte. Politieke kritiek wordt blijkbaar helemaal in de kiem gesmoord door een bijna tomeloze bewondering voor Frankrijk als het culturele gidsland. Kortom, het reisjournaal van de drie Zeeuwse regenten levert zelden of nooit echt vuurwerk op, maar het zijn de spreekwoordelijke krenten in de pap die het lezen meer dan waard maken. Wat mij betreft dus absoluut vaut le voyage Dr. Gerrit Verhoeven Gasthoogleraar aan de Universiteit van Antwerpen en de Vrije Universiteit Brussel, gespecialiseerd in reizen in de vroeg-moderne tijd. oekbesprekingen 159

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2020 | | pagina 37