SCHELDE Stefan van den Bossche: De Schelde, een literaire biografie, 2019, Uitgeverij Houtekiet Antwerpen/ Amsterdam, EAN 9789089247841, 24,99 Kloek en stoer, stevig en welgevuld, dat is de bundel De Schelde, een literaire biografie van Stefan van den Bossche. Bijna vierhonderd pagina's vol schrijvers en schrijfsels, die allemaal één ding gemeen hebben: de Schelde. Of beter: hun al dan niet intense relatie met de Schelde. Een culturele reisgids, die je niet alleen door de tijd, maar vooral ook door de ruimte leidt, door het stroomgebied van de rivier, een dikke 21.000 m2, vanaf de Franse bron, ergens verstopt in het heuvelland van Artesië, door industrieel Henegouwen, langs schilderachtige, maar ook minder fraaie Vlaamse stadjes, dorpjes en grootsteden als Gent en Antwerpen, om uiteindelijk - en dat is voor ons toch het interessantst - te eindigen aan de monding, de Westerschelde. Een reis door een dichtbevolkt en geïndustrialiseerd stuk Europa, een economisch centrum, waar op het eerste gezicht weinig ruimte is voor poëzie en schoonheid, maar dat toch verbazend veel literatuur opgeleverd heeft. Frankrijk en Wallonië Door het Franse en Waalse gedeelte wordt snel heen getrokken; veel meer dan een opsomming van de namen van onooglijke, 'lusteloze' dorpjes is het niet. Alleen bij Doornik wordt wat langer stilgestaan, zij het, dat het beperkt blijft tot een korte beschrijving van de relatie van Doornik met Vlaanderen en de constatering dat het de 'kunstvolste stad van het Walenland' is. O ja, en passant wordt nog even Georges Rodenbach genoemd, één van de grote symbolisten uit de Franstalige Belgische literatuur. Over zijn literair werk wordt echter nauwelijks wat gezegd, zoals dat geldt voor literatuur in het hele Franstalige deel van Schelde. De vaststelling, dat 'De Noord Franse Schelde Nederlandstaligen schromelijk onbekend' is, had een mooie aanleiding kunnen zijn daarover wat meer te vertellen en ook wat Franse en Waalse schrijvers en hun relatie met de rivier voor het voetlicht te brengen, maar helaas... Overigens komen later in het boek wel in het Frans schrijvende Vlaamse schrijvers als Emile Verhaeren, Georges van Eekhoud en Frans Hellens aan de orde. Literatuur of minder? We trekken al heel snel de taalgrens over, waar de rivier al verworden zou zijn tot 'vuile, stinkende fabriekswateren', aldus romancier Valere Depauw, een tijdgenoot van de bij ons veel bekendere Frans Lateur oftewel Stijn Streuvels. Daarover gesproken, heel wat van de schrijvers, dichters en kunstenaars, die in het boek de revue passeren zijn bij ons niet of nauwelijks bekend. Wie immers in Nederland kent Adriaan Magerman, Jan van Droogenbroeck of Marie Gevers? Dat is niet erg, maar dat maakt het doorwerken van het boek bij tijd en wijle wat saai, omdat er geen vonk van herkenning overslaat. Aan de andere kant zou dit er ook juist toe kunnen kunnen leiden je wat meer in de aangeboden literatuur te verdiepen. Hoe dan ook, er komen maar weinig ook in Nederland bekende schrijvers voor het voetlicht. Het merendeel van de genoemde auteurs heef toch betrekking op 'lokale of regionale helden', waarvan je je kunt afvragen of dit wel allemaal om literatuur met een grote L gaat. Vaak gaat het om 'Taferelen uit het Vlaamse volksleven', zoals In 't Schipperskwartier van de in eerste instantie in het Frans schrijvende Antwerpenaar Domien 160 Boekbesprekinge

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2020 | | pagina 38