geval waren de bedrijven er destijds gemiddeld het grootst van het Walcherse oudlandgebied, zoals ze ook in de jonge polders relatief groot waren.8 Burghseweg, Burgh, 1903. Vlnr Adriaantje Kostense, Maaike Stouten-Verton, NN, P. Bom (dienstbode) (Gemeentearchief Schouwen- Duiveland, Beeldbank Schouwen-Duiveland, nr BE-1576) Schouwen-Duiveland zonder Z'zee 1.819 Tholen en Nw. Vossemeer 1.698 Noord-Beveland 698 Zuid-Beveland zonder Goes 2.689 Walchers agr. platteland zonder Arn. en Westk. 1.550 Tabel 1. Aantallen dienstboden volgens de telling van 1807 Voor de periode tussen 1807 en 1859 zijn we voor het inwonend personeel aangewezen op de bevolkingsregisters, maar er zijn ook incidentele gegevens uit andere bronnen. Omdat inwonende boerenmeiden qua werk minder onderscheiden waren van andere dienstboden, beperken we ons hier tot de knechts. Landbouwer Johannes Gast te Brouwershaven betaalde bijvoorbeeld aan Cornelis Beije, bij hem in dienst als knecht van 1 mei 1825 tot 1 mei 1826, 120 gulden 'huur'. Zijn voorganger Jacob Luijk kreeg 14 gulden voor maart en april 1825. Beiden waren ongehuwd en dat zij inwoonden lijkt waarschijnlijk, onder meer vanwege de ook later voor inwonenden nog algemeen geldende wisseldatum 1 mei. In het bevolkingsregister van Brouwershaven van 1818 tot 1825 komen bij elf van de zeventien landbouwers inwonende meiden voor en bij zes inwonende knechts. Een van die knechts was overigens getrouwd. Hij verhuisde na enkele jaren met zijn vrouw en een op de boerderij geboren kind naar een eigen adres en werd arbeider. In Brouwershaven woonden meer middenstands knechts in bij hun baas - tien in totaal, waarvan drie schippersknechts - dan boerenknechts.9 Op het platteland waren meer boeren- dan middenstandsknechts. Het naburige Zonnemaire telde volgens het bevolkingsregister zelfs hele maal geen middenstandsknechts in de jaren 1820, terwijl bij de zestien landbouwers ongeveer even veel boerenknechts inwoonden. Zeven bedrijven stelden het zonder inwonende knecht, de overige hadden er een, twee, soms drie a vier tegelijk. In het laatste geval werd de boerderij gerund door een weduwe; de knechts vervingen de arbeids kracht van de overleden boer.10 De inwonende knechts maakten te Zonnemaire in de jaren twin tig maar enkele procenten van de bevolking uit; een cijfer dat voor heel Zeeland later, bij de volk stelling van 1859, 3,6 bedroeg. Zonnemaire telde volgens deze volkstelling slechts tien inwonende knechts, terwijl er in 1807 nog 69 inwonende personeelsleden waren geweest. 126 Inwonend personeel

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2020 | | pagina 4