Een redactie zonder Ad Beenhakker
Eens moest het er natuurlijk van komen. Ad
was vanaf het allereerste begin lid van de
redactie van het tijdschrift Zeeland. Dat begin
was in 1992, dus 29 jaar geleden! Hij zag veel
hoofdredacteuren en redacteuren komen en
gaan, vertelde hij bij zijn afscheid tijdens de
redactievergadering in juni.
Ad was eigenlijk waterbouwkundig ingenieur
en heeft nog gewerkt bij het beroemde Water
loopkundig Laboratorium, waar schaalmodellen
van Nederlandse wateren gemaakt werden
om te verwachten stromingen te meten. Soft
wareprogramma's maakten een eind aan zulke
analoge experimenten. Het bouwwerk in de
Noordoostpolder is nu bos geworden, van Natuur
monumenten.
Half de jaren zeventig kwam hij terug naar
Zeeland, zijn geliefde Zeeland, waar hij in
Kloetinge geboren en getogen was. 'Het Zeeuwse
landschap is zoiets bijzonders, dat we er heel
zuinig op moeten zijn. Als het verdwijnt gaat ook
de typisch Zeeuwse planten- en dierenwereld
verloren. En nergens in ons land is een gebied
te vinden dat op Zeeland lijkt.' Dat zegt Ad in
de PZC van 14 april 1982. Hij was toen hoofd
van het Bureau Natuur en Landschap van
de Provinciale Planologische Dienst van de
provincie Zeeland. Om een deugdelijk plano
logisch beleid te voeren moesten onder meer de
natuurwaarden van de provincie goed bekend
zijn. Een kolfje naar zijn hand. Ad kent de
provincie als geen ander.
Later verschoof zijn belangstelling wat
meer naar de geschiedenis van Zeeland; hoe
is het landschap ontstaan? Nog later kreeg de
verbeelding van Zeeuwse steden en het Zeeuwse
landschap ook zijn belangstelling. Hij schreef
ook daar veel artikelen over en zijn laatste boek
was dan ook 'Naar Zeeland! Schilders van het
Zeeuwse Landschap'.
De redactie heeft zeer ruim geprofiteerd van
de enorme kennis over Zeeland die Ad op allerlei
terreinen bezit. Hij was ook altijd bereid artikelen
voor ons tijdschrift te schrijven. Maar aan alles
komt een eind. In zijn laatste redactievergadering
vertelde Ad dat hij moest vaststellen dat door
alle Corona-beperkingen zijn bijdragen minder
werden omdat hij er niet op uit kon gaan
en mensen ontmoeten. Ook zijn afgenomen
mobiliteit speelde daarbij een rol. Zijn kennis
werd niet meer ververst en aangevuld en, met
pijn in het hart, gaf hij aan dat hij ging stoppen
met zijn werk voor ons tijdschrift.
Het is duidelijk dat de redactie, en daarmee
ook ons Genootschap, Ad zeer veel dank
verschuldigd is.
Gerard Heerebout
152