De bruinvis: niet bruin en zeker geen vis, van consumptiedier tot icoon N. (Nicolle) van Groningen Onze walvisachtigen 17 Zeeland 31-1 Verschil tussen puntige dolfijnentand en lepelvormige bruinvistand. Tekening N. van Groningen Walvissen spreken al eeuwenlang tot de verbeelding én verwondering van de mens. Door de geschiedenis heen is hun rol voor de mens omgeslagen van bejagen naar bejubelen. Om walvisachtigen in het wild te kunnen zien, denken we vooral aan walvissafari’s en verre bestemmingen. Echter, vergeet de kleine en eveneens wonderbaarlijke walvisachtige in onze eigen Zeeuwse wateren niet. De geschiedenis ervan loopt van ‘worden gegeten’ tot ‘alles over willen weten’ en de huidige rol als indicatorsoort voor de kwaliteit van het mariene ecosysteem: de iconische bruinvis. De gewone bruinvis (Phocoena phocoena) is de kleinste walvis in de Nederlandse wateren en tevens de enige walvisachtige die we tot onze inheemse fauna mogen rekenen. We weten nog niet alles over deze soort, maar daar wordt hard aan gewerkt door verschillende onderzoeksinstanties waaronder Wageningen Universiteit, Universiteit Utrecht en Stichting Rugvin. Met het toenemen van de wetenschappelijke kennis en de verspreiding van deze kennis, stijgt de kennis in de maatschappij over deze soort. En dat is geen overbodige luxe, want meer kennis leidt niet alleen tot grotere waardering van de soort maar ook tot meer draagvlak voor de bescherming van deze soort en zijn leefgebied. Bescherming van onze waardevolle natuurgebieden is belangrijk en dat geldt zeker voor ons grootste en natste natuurgebied: de Oosterschelde. De walvisachtigen (Cetacea), behorende tot de zoogdieren, zijn onderverdeeld in twee groepen: de baleinwalvissen (Mysticeti: 14 soorten) en tandwalvissen (Odontoceti: 75 soorten). De bruinvis heeft tanden en is dus een tandwalvisachtige. Baleinwalvissen hebben baleinen waarmee ze hun voedsel, plankton, uit het water zeven. Tandwalvissen hebben tanden, waarmee ze hun prooi pakken. In de bruinvisfamilie (Phocoenidae)worden momenteel wereldwijd in totaal zeven soorten onderscheiden. De gewone bruinvis is de enige bruinvis die in onze wateren voorkomt. Deze soort komt alleen voor op het noordelijk halfrond, tot aan de West-Afrikaanse kust. De bruinvissen in verder weg gelegen gebieden (noordelijk deel van de Stille Oceaan, Zwarte Zee) zijn wat verschillend en worden als ondersoorten beschouwd. Wereldwijd leven er naar schatting zo’n 700.000 gewone bruinvissen. Bruinvissen leven in relatief ondiep water en langs kusten. De Noordzee is zo’n gebied, daar leeft ongeveer de helft van de wereldpopulatie van de gewone bruinvis. Dit geeft aan dat het Noordzeegebied voor de gewone bruinvis erg belangrijk is (Geelhoed e.a., 2020). Binnen de tandwalvissen vallen een aantal families, onder meer de dolfijnen en de bruin vissen. Bruinvissen worden vaak als dolfijnen gezien. Bruinvissen en dolfijnen verschillen in hun gebit; het belangrijkste verschil is de vorm van de tanden. Als enige onder de tandwalvissen hebben bruinvissen spatelvormige tanden in plaats van puntige tanden, zoals de dolfijnen bezitten. Alle tandwalvissen, dus ook de bruinvis, hebben een gebit dat alleen uit tanden bestaat; ze hebben geen kiezen. Bruinvissen hebben 22 tot 28 paar tanden in de bovenkaak en 21 tot 25 paar in de Bruinvistand I

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2022 | | pagina 19