Bruinvis Photo ID in de praktijk. Foto N. van Groningen Bruinvissen zijn nu populair 22 De bruinvis uitzondering van de bruinvissen heeft hij ge tracht zoveel mogelijke gegevens van walvis strandingen bijeen te brengen. Bruinvissen waren er zoveel, daar was geen beginnen aan. Later (1946) publiceerde hij een aanvulling op zijn strandingslijsten. In het tijdschrift Het Zeepaard publiceerde hij zijn jaarlijkse stran- dingslijsten, tot het jaar 1953. In de periode 1953-1966 verschenen zijn meldingen van walvisachtigen in het blad van de Vereniging voor Zoogdierkunde en Zoogdierbescherming (tegenwoordig Lutra). Hierin werden bruinvissen niet opgenomen. Pas vanaf 1955, toen duide lijk werd dat de bruinvis minder talrijk werd in de Noordzee (door overbevissing en veront reinigingen), zijn ook de strandingen van bruin vissen meegenomen in de documentatie. Tegen woordig staan alle walvissen, dus ook de bruinvis, op de website www.walvisstrandingen.nl Vroeger werden bruinvissen bejaagd omdat ze als concurrenten van de vissers gezien werden. Tussen 1822 en 1855 werden er daarom door de overheid (het Bestuur van de Visserijen op de Zeeuwse Stromen) premies uitgeloofd voor gedode zeehonden en bruinvissen (Zuurdeeg, 1974). Die premie werd uitbetaald als een losgesneden onderkaak ingeleverd werd. Het topjaar was 1838, toen werden er maar liefst 150 gedood (Vooys, 2003). Ook werden ze weleens gegeten. In de zestiger jaren van de vorige eeuw verdwenen de bruinvissen vrijwel geheel uit Zeeland. Enerzijds was dat omdat de ‘zuidharing’ verdween, (over bevissing had daar grote invloed op), maar vooral ook omdat de in de landbouw gebruikte persistente pesticiden begonnen te accumuleren in de voedselketen, vooral in de dieren aan het eind van de voedselketen, zoals zeehond en bruinvis (Lemmen, 1990; Rappé, 1977). Gelukkig gaat het weer veel beter met de bruin vis; ze zijn weer echt aanwezig in de Zeeuwse wateren en mensen kijken er ook echt naar uit. Uit onderzoek van Stichting Rugvin en van een student van de Universiteit Wageningen (Derksen, 2022) naar de beleving van ‘bruinvis spotten’, blijkt dat mensen uit de omgeving regelmatig, soms zelfs dagelijks, langs één van de ‘hotspots’ gaan om, zoals ze letterlijk aangeven, ‘eventjes te kijken hoe het met de bruinvissen gaat’. Een kajakker wist zelfs te vertellen dat bruinvissen regelmatig onverstoord om zijn boot heen komen zwemmen. Ook is het bij mensen die regelmatig naar bruinvissen in de Oosterschelde kijken opgevallen dat tijdens de Covid-19-lock down vaker bruinvissen in grotere groepjes, van wel acht dieren, gezien werden (dit komt overeen met de waarnemingen van Stichting Rugvin). Deze lokale betrokkenheid is vermoedelijk ook de impuls voor ‘citizen science’. Door die betrokkenheid sturen mensen foto’s van bruinvissen en geven meldingen door. Die gegevens worden verwerkt, bijvoorbeeld bij een melding van een kalfje. Foto’s worden met behulp van een digitale foto-identificatie-database gecheckt op een eventuele overeenkomst. Na controle op nauwkeurigheid, kan deze nieuwe informatie worden toegevoegd aan de wetenschappelijke bestanden. Het foto-identificatie-(Photo -ID-)programma wordt uitgevoerd door Stichting Rugvin. Zij is hiermee in 2011 gestart en werkt hiervoor samen met andere instanties. Het eerste geregistreerde Photo-ID-dier was bruinvis Willemien. Stichting Rugvin heeft haar tot 2020 kunnen volgen. In juni dat jaar is ze dood aangetroffen en overgebracht naar de Universiteit Utrecht voor een autopsie. Helaas kon de doodsoorzaak niet met zekerheid worden vastgesteld: het dier was

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2022 | | pagina 24