‘t Is vol van schatten hier
Soepschildpadden in Zeeland
Uit de verzamelingen van het Genootschap
G.R. (Gerard) Heerebout
De vondsten uit 1889
30
't Is vol van schatten hier
Kwitantie van aankoop van de schildpad uit Zaamslag van
J. Scheele door Dr. J.G. de Man
Er zijn maar zeven soorten zeeschildpadden; ze
horen thuis in tropische en subtropische wateren.
Alleen de kolossale lederschildpad kan ook in
wat kouder water goed overleven en is zelfs
gevonden tot aan IJsland en Noorwegen toe.
Zeeschildpadden komen dus van nature niet in de
Noordzee (en Zeeland) voor, maar zo nu en dan
raakt een zeeschildpad ergens in het zuiden de
weg kwijt en spoelt, dood of levend (maar dan
sterk onderkoeld) hier aan. Er zijn vier soorten uit
ons land en uit Zeeland bekend, die, geholpen door
de zeestromen op onze kust terechtkwamen. Niet
alle schildpadden bereikten onze kust op eigen
kracht. In 1889 werd een aantal dode en levende
schildpadden in de Westerschelde nabij Antwerpen
vanaf een schip overboord gezet en later werden
ze weer teruggevonden.
Op 17 september 1879 spoelt er bij Hoedekens-
kerke een levende schildpad van 38 pond aan
(Goessche Courant 20-09-1879). In het bericht
wordt de veronderstelling geuit dat het dier
wel van een schip afkomstig zal zijn en niet op
eigen kracht de reis uit zijn vaderland gemaakt
zal hebben. Meer is er van deze vondst niet
bekend. Niet op eigen kracht is geen onredelijke
veronderstelling; de Goessche Courant meldt
al op 20 december 1873 dat door kooplieden in
etenswaren vier grote levende zeeschildpadden
(samen 620 kilo) uit Mexico aan de dierentuin in
Parijs te koop aangeboden zijn. De dierentuin zag
van de koop af omdat er een te grote hoeveelheid
zeewater voor deze dieren vereist zou zijn. Op
25 juli 1878 meldt de Goessche Courant dat
de dierentuin in Parijs toch een schildpad van
180 kilo, van Kaap de Goede Hoop afkomstig,
aangekocht heeft.
Aanvoer met een schip was mogelijk ook het
geval bij de Zeeuwse vondsten in 1889. Het begon
met een grote levende schildpad, achtergebleven
achter een houten staketsel aan de zeedijk
bij Waarde, door A. Kamerling op 3 juni daar
aangetroffen. Na opening bleek het dier veel
eieren te bevatten. Het rugschild van het dier
was een meter lang. De Goessche Courant van
6 juni 1889 maakt tegelijkertijd melding van een
vondst van een grote schildpad te Kruiningen,
ook een meter lang. Beide dieren werden
opgegeten leren we, veel later, bij de vermelding
van een andere vondst (Middelburgsche Courant
7 maart 1898). Kamerling had het rugschild
bewaard en dat werd door de conservator Dr.
J.C. de Man voor het Genootschap verworven
(collectienummer NHG621042). Ook bij Zaamslag
spoelt een schildpad aan. Deze was dood, wordt
geopend en er blijken 52 eieren in te zitten.
Dr. J.C. De Man koopt ook dit schild voor het
Genootschap en betaalt er maar liefst 30 gulden
voor, een groot bedrag in die tijd. Het heeft nu
het collectienummer NHG621041. In december
spoelen er opnieuw soepschildpadden aan.
De Middelburgsche Courant van 11 december
1889 meldt dat er ook op Walcheren (bij West-
kapelle) een grote schildpad aangespoeld is van
©ntvanjrnJ",
van - a
Middelburg.