Schildpadsoep Latere vondsten 31 Zeeland 31-1 Schild van de schildpad uit Zaamslag voor de restauratie, foto G.R. Heerebout. Schild van de schildpad uit Zaamslag na de restauratie, foto Anda van Riet. dezelfde soort die ook in Zaamslag, Waarde en Kruiningen aanspoelde: Chelonia virides. Het dier is 130 cm lang en weegt 92 kilo. De krant vermeldt dat het dier wel van een zeeschip afkomstig zal zijn. Een dag later meldt de Middel- burgsche Courant dat er bij Zoutelande ook nog eens twee grote schildpadden aangespoeld waren. Een der dieren werd geopend en zat vol eieren, waaraan een hond een smakelijk ontbijt had. De conservator van het Genootschap Dr. J.C. de Man verwerft deze dieren en schenkt ze aan het Zoölogisch Museum te Amsterdam. In een vergadering van de Nederlandse Dier kundige Vereniging op 28 december 1889 laat Max Weber, hoogleraar zoölogie aan de Univer siteit van Amsterdam, een groot aantal eieren zien, uit een van de dieren afkomstig. Deze eieren bevinden zich nu in Naturalis (collectienummer ZMA.RENA.18997 - 7 eieren op alcohol). Later beschrijft Weber (1890) deze vondsten: één in Westkapelle en twee in Zoutelande en hij citeert De Man, die uitgezocht heeft dat deze afkomstig zijn van een Amerikaans schip dat bij vertrek vanuit Antwerpen een aantal schildpadden over boord wierp. Ze bleven daar namelijk onverkocht. De schilden en schildpadden van de dieren uit Zaamslag en Waarde zijn het afgelopen jaar door een professioneel preparateursbedrijf in opdracht van het Zeeuws Museum keurig schoongemaakt en behandeld. Ze zien er weer prachtig uit. Bijgaande foto’s laten het verschil zien. Op 20 augustus 1895 werd er weer een grote zeeschildpad gevonden, zo meldt de krant De Zeeuw op 24 augustus. Ditmaal aan de dijk van de Hoofdplaatpolder, met een schildlengte van 100 cm. En in februari 1898 wordt er bij Waarde, blijkens een bericht in de Middelburgsche Courant van 7 maart 1898, weer een zeeschildpad gevonden, wel wat kleiner dan de eerdere vondsten, meldt de krant. Het dier wordt van de vinder aangekocht en de nieuwe eigenaar poogt het dier in een vijver in leven te houden. Deze krant meldt ook dat de eerdere vondst bij Waarde (van juni 1889) niet één maar twee dieren betrof en dat ze opgegeten zijn. Het dier in de vijver leefde na drie weken nog (De Zeeuw, 8 maart 1898). Verder is er niets van bekend, maar gelet op de afmeting van het dier van Hoofdplaat zal dit ook wel een soepschildpad geweest zijn. Op 24 december 1898 is er, nu bij Biezelinge, weer een schildpad aangespoeld, het dier is vers dood en het schild is 97 cm. lang. Ongetwijfeld een soepschildpad. Op 8 januari 1904 spoelt er bij Baarland weer een dode schildpad aan (De Zeeuw, 21-1-1904) en op 12 juni 1910 wordt er in Vlissingen een levende schildpad gevangen (Vlissingse Courant 13-6-1910). Al deze dieren waren ongetwijfeld voor con sumptie bestemd. Zeeschildpadden houden het lang vol aan boord van een schip, op het dek of in de koeling. Zo kunnen ze vers verkocht worden. De landelijke krantenbank Delpher laat zien hoe de populariteit van schildpadsoep toenam. Bij de eerste vermeldingen met het woord ‘schild padsoep’ lezen we over uitgebreide maaltijden

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2022 | | pagina 33