AVI FAUN
Boekbesprekingen
37
Zeeland 31-1
Al in het begin van mijn vogelaarsbestaan won
de overtuiging veld dat om veel vogels te zien
men in Zeeland moest zijn. Dat idee was ontstaan
bij lezing van artikelen van de Zeeuwse dichter/
auteur Hans Warren. Deze schreef in wijlen het
natuurtijdschrift In weer en wind beeldend over
de Kaloot, Scheldestromen en over tochten door
Zeeuws-Vlaanderen. In die verhalen strooide
Warren achteloos met namen van vogelsoorten
die ik hevig begeerde te zien.
Mijn woonstreek werd niet Zeeland maar
de Hoeksche Waard, dus een voorportaal van
Zeeland. Hollandsch Diep en Haringvliet geven
die streek een Zeeuwse ambiance: ruimtelijke
deltawateren, uitgestrekte buitendijkse terreinen
met wijd achterliggend polderland. Door de
Haringvliet-sluiting viel in 1970 het tij weg
en was het met de milieudynamiek alsmede de
smaak en reuk van zout gedaan.
Vóór de komst van deltadammen en oever
verbindingen, lagen voor vogeltochten van een
paar uur Zeeuws-Vlaanderen, de Bevelanden,
Walcheren en ook Schouwen-Duiveland
onbereikbaar ver weg. Op Schouwen-Duiveland
na is dat nu niet anders. Om Zeeuw te worden,
of tenminste een Zeeuwse vogelaar, moet men
er gaan wonen. Spontaan kan ik een rij collega-
vogelaars noemen die de transfer naar het
Zeeuwse ondernamen. Voor zover mij bekend
keerde niemand terug.
Peter Meininger (Den Haag, 1956) was een
van hen. Al op jeugdige leeftijd schreef hij mee
aan de avifauna Randstad en broedvogels. Vóór
verschijning van dat boek ging óók Meininger
naar Zeeland, waar hij vanaf 1976 actief werd
als vogelkundig medewerker van de Delta
dienst. Na opheffing daarvan ging een deel
van de activiteiten, waaronder het vogelkundig
onderzoek, over naar specialistische diensten
van Rijkswaterstaat. De studies reikten verder
dan alleen vogeltellingen. Het team waarvan
Meininger deel uitmaakte adviseerde terreinen in
te richten en geschikt te houden voor steltlopers,
meeuwen en sterns, de kustbroedvogels waarin
Zeeland vanouds excelleerde. Na de zeegat-
sluitingen is dat nóg het geval, een kwaliteit
die de Delta mede dankt aan ornithologische
onderzoeksresultaten die onder regie van Rijks
waterstaat plaatsvonden. De kustbroedvogels
kregen zelfs kunstmatige eilandjes. Overigens,
het begrip ‘kustbroedvogels’ is een woordvondst
van Meininger.
Inzet, creativiteit, snelheid van rapportage
aan achterbannen, vakkundigheid en indruk
wekkende productiviteit waren de kernbegrippen
van het team waartoe Meininger behoorde. Het
aantal rapporten en artikelen dat hij schreef en/of
waaraan hij meeschreef is nauwelijks te bevatten.
Recensent vernam van een vertrouweling dat bij
die enorme productie aan publicaties Meininger
zowel de motor als de motorbrandstof van de
schrijverijen was. Een deel van het omvangrijke
Meininger-oeuvre vinden wij terug in het 45
pagina’s tellende overzicht van geraadpleegde
literatuur ten behoeve van de hier besproken
Avifauna Zeelandica (AZ). Dat er tijd was voor
Peter L. Meininger (redactie), Avifauna Zeelandica,
Vogels, vogelaars en vogelonderzoek in Zeeland,
Sovon Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen 2022,
1448 pp., twee delen, ISBN/EAN 9789072121530
59.50, leden Sovon 49.50)