38 Boekbesprekingen het medeauteurschap van het prestigieuze Birds of Egypt en het schrijven van anekdotische columns over de heersende mores binnen het vogelaarswereldje is tekenend voor Meiningers tijdsbeheer, productiviteit en agendabeheersing. Toen als gevolg van gewijzigde inzichten zijn met zorg samengestelde archief inzake de deltanatuur diende te worden ontmanteld, was dat voor hem een teleurstelling en voor die deltanatuur een verlies. Niet in Zeeland, maar wél in nationale vogelaarskringen, was het een verrassing dat bij verschijning van de Flora Zeelandica bleek dat de eindredactie in handen was geweest van de vogelaar pur sang Peter Meininger. Die Flora kreeg de prijs van het beste wetenschappelijke Zeeland-boek van 2018. De hoofdprijs van het beste Zeeland-boek ging dat jaar naar de schrijfster Franca Treur voor haar roman Hoor nu mijn stem. Meininger vond het een hele eer naast haar en de Commissaris van de Koning op het podium te staan. Toen al was tijdens een barbecue van Zeeuwse vogelaars het plan opgevat om ook te komen tot een provinciale avifauna, de AZ. Meininger zou wederom de eindredactie verzorgen, gesecondeerd door zijn vriend Eric Marteijn als mede-coördi- nator en als functionaris fondswerving. Dat die in laatstgenoemde functie slaagde blijkt uit de 21 logo’s van subsidiërende instellingen die op een van de openingspagina’s prijken. Mede dankzij die donaties bleef de aanschafprijs van de AZ onder de 60 Euro. Daarvoor heeft men twee forse delen die veel meer bieden dan een provincie-avifauna sec. Want naast tientallen vogelaarsvrijwilligers gingen ook landschapsdeskundigen en historici aan het werk. Dat deden ze belangeloos. En hoe! Het inleidende hoofdstuk van Dini Helmers over de vogels in het Zeeuwse van vóór 1900 voegt veel waardevols toe. Dat geldt evenzeer voor de hoofdstukken van Anton van Haperen over de jacht alsmede over hetgeen in de provincie in vroeger tijden plaatsvond aan bescherming en vogelstudie. Ruud Vleks boeiende hoofdstuk over de activiteiten van vogelverzamelaars gaat terug tot 1650. Voor het hoofdstuk landschapsbeschrijvingen, getiteld ‘een door natuur en mens gevormd landschap’, traden vijf auteurs aan die, mede gebruikmakend van een uitgekiende fotoselectie, in 26 pagina’s het verleden en heden van het Zeeuwse landschap neerzetten. Franklin Tombeur gaat in op de interesses en bemoeienissen van onze zuiderburen voor de vogels in Zeeland. Hun activiteiten zijn veelomvattend, met ook diepgravende vogelstudies. Belgische vogelaars komen vanouds graag naar Zeeland en er zijn dagen dat er op de befaamde Telpost Breskens tenminste zoveel Belgen meedoen aan vogeltrektellingen als Nederlanders. Van de lange rij extra aantrekkelijke Zeeuwse vogellocaties kregen negen een apart subhoofdstuk, verzorgd door professionele specialisten. Daarbij gaat het om gebieden als de beide Scheldes, het Markiezaat, de Voordelta en andere. In die verhandelingen krijgen water vogels en steltlopers extra aandacht. Een goede gedachte was het om gespreid over de openingshoofdstukken ‘Intermezzo’s’ op te nemen. Deze zetten de kwaliteiten van de Zeeuwse avifauna in een bredere context. Via speciale biografieën kregen 13 personen de hen toekomende hommage voor verrichte studies inzake Zeeuwse vogels. In deze eregalerij ontbreken Belgische collega-vogelaars niet. Recensent bekent te hebben gezocht naar onderwerpen binnen het brede spectrum van de gewilde ornithologie welke in de AZ onbehandeld bleven. Die zoektocht bleek een vergeefse exercitie. Via poëmen van Karel Leeftink is zelfs aan de poëtische kant van de passie voor vogels gedacht. De brede informatie die de inleidende hoofdstukken bieden nemen ruim 300 pagina’s in beslag. Daarna volgt de behandeling van alle in Zeeland waargenomen vogelsoorten, 440 stuks in totaal. Ook daarbij ging de redactie grondig en nauwgezet te werk. Van pas kwam dat menig Zeeuwse vogelaar al decennialang

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2022 | | pagina 40