G.L. (Gerard) Ouweneel 39 Zeeland 31-1 breed en grondig ornithologisch onderzoek in zijn provincie verrichtte. Zo vinden we de specialistische studies van de coördinator van de Zeeuwse roofvogelwerkgroep Henk Castelijns terug in de soortbeschrijvingen van o.a. de uilen en de spechten. Voor zover hij dat kon achter halen beschrijft Castelijns hoe de Bosuil Zeeland annexeerde. Dialectische streeknamen voor vogels, ja zelfs dorpsnamen, komen evenzeer aan bod. Voor deze waardevolle inventarisatie gingen het Meertens Instituut, Jan Roegiers en Eric Marteijn aan de slag. Men slaagde erin alleen al voor Zeeuws- Vlaanderen acht lokale namen voor de Meerkoet bijeen te sprokkelen. De beschrijvingen van de individuele soorten, inclusief hun verspreidingskaartjes, tabellen en vaak afbeeldingen nemen ruim 1000 pagina’s in beslag. De teksten over Zeeuwse glorievogels als Kluut en Strandplevier, kustbroedvogels dus, zijn terecht zo uitgebreid dat ze bijna de omvang van mini-monografieën kregen. Een diepe buiging ook voor de fotoredactie. Deze was in handen van vijf personen. Zij slaag den erin met de door hen geselecteerde foto’s niet alleen de teksten fors te ondersteunen maar de platen ook een eigen verhaal te laten vertel len. Om hun unieke historische waarde namen ze enkele oude foto’s mee, ongeacht de soms wat mindere kwaliteit. Naar menige plaat van mensen, landschappen en vogels heeft recensent een poos zitten kijken, waarbij de gedachten molens aardig gingen draaien. Vier tekenaars leverden vogelschetsen. De AZ kreeg een eigen logo, ontworpen door de studio Groenling, met daarin verwerkt een van de kroonjuwelen van de Zeeuwse avifauna, de Strandplevier. De kernredactie, met Meininger voorop, zwaait lof toe aan Arie Spaans, Jan van der Straaten en Ed Stikvoort, het gelegenheidstrio dat het manuscript doornam op taalgebruik en taal verbeteringen. Dat de waarde van de AZ tot ver over de Zeeuwse provinciegrenzen reikt moge ook blijken uit het voorwoord van de gedeputeerde Anita Pijpelink. Al in 1948 verscheen in Zeeland een avifauna, eentje over de vogels van Zuid- Beveland. Nadien volgden die van Schouwen- Duiveland, Zeeuws-Vlaanderen en Walcheren. Geplaatst in de context van hun verschijningsjaar waren deze toen boeiend en nuttig. Mede gelet op de veranderingen in de gepasseerde decennia in de samenstelling van de vogelwereld binnen en buiten de landsgrenzen alsmede de grote toename van de vogelkennis, is veel stof van die oudere studies achterhaald en/of niet langer actueel. Hetgeen trouwens geldt voor het overgrote deel van de streek- en/of provinciale avifauna’s die in Nederland verschenen. Welnu, met deze AZ kwamen de Zeeuwen niet alleen helemaal langszij maar nam de provincie kwalitatief en kwantitatief een indrukwekkende voorsprong. Voor in dit land en daarbuiten nog te verschijnen studies zal de Avifauna Zeelandica een maatstaf blijken te zijn, een ‘moeder aller avifauna’s’. Het latent bij recensent aanwezige verlangen dat het decor van zijn vogelaarsbestaan eigen lijk Zeeland had moeten zijn kreeg bij het bestuderen van de AZ een forse oprisping. Bekijk de foto op pagina 810, eentje genomen op de zeedijk bij Westkapelle op 25 oktober 2018 na het langstrekken van een voor Nederland superzeldzame Kuhls Pijlstormvogel. Deze bracht de daar samengedromde vogelaars tot uitbundige uitingen van vreugdebetoon. Bij die groep bevonden zich heel wat lieden die meewerkten aan de Avifauna. Ook de eindredacteur. Wat had ik graag erbij gestaan! Ongetwijfeld zal het alle AZ-medewerkers een gevoel van voldoening geven om samen zo’n werkstuk tot stand te hebben gebracht! Dat daarvoor slechts ruim drie jaren nodig waren is een mirakel. G.L. Ouweneel (1937) is oud-directeur van Total- Nederland. Zijn dagboeken met waarnemingen tijdens vogelexcursies in binnen- en buitenland gaan tot ruim zeventig jaar terug. Het merendeel van

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2022 | | pagina 41