W' it Hans Warren: A.J.A. (Anna) ten Bruggencate Warren als tekenaar 45 Zeeland 31-1 van wat hem op dat moment het beste leek. Hij was in de kunsten een multitalent en heeft enkele prachtige muzikale composities voor ons achtergelaten. Als autodidactisch beeldend kunstenaar liet hij zien dat hij een goed oog had voor zijn omgeving, met enkele schilderijen, tekeningen en (naakt)studies als hoogtepunten. Eric Matser schreef met ‘De Hollandse Chopin’ een waardevolle biografie van een, ten onrechte, bijna vergeten Nederlander. In dit bescheiden boekje (76 p.) gaat Chiel Jacobusse (onlangs gepensioneerd als ecoloog Drs. A.J.A. ten Bruggencate (1953) is als kunst historicus afgestudeerd op De Domburgse Groep (1989, Universiteit van Amsterdam). Anna ten Bruggencate werkt als vrijwilliger bij Museum Tot Zover in Amsterdam, schrijft artikelen over kunst en is recensent voor de aanschafdienst van openbare bibliotheken. van Het Zeeuwse Landschap) na of schrijver en literair criticus Hans Warren wel die goede amateur-ornitholoog, -vogelkenner en begenadigd vogeltekenaar was, zoals op de achterflap van het boekje is vermeld. Ook verkent hij wat er waar is van de bewering dat Jac. P. Thijsse in Warren zijn opvolger zag als hoofdredacteur van het (nog altijd bestaande) natuurtijdschrift ‘De Levende Natuur’. Tot slot probeert Jacobusse de situatie uit de in 1948 gepubliceerde ‘Avifauna van Zuid- Beveland’ (waarvan Warren mede-auteur was) te vergelijken met de hedendaagse. De nalatenschap van Warren telt ook 524 vogel- illustraties: potlood-en pentekeningen en geschilderde afbeeldingen. Een deel daarvan betreft kooivogels en sierduiven, die bij de familie Warren in volières verbleven en die wellicht aan de basis stonden van Warrens interesse in vogels. Jacobusses oordeel over de afbeeldingen loopt uiteen van ‘onbeholpen’ tot ‘geslaagd’, waarbij hij niet alleen een verband legt met de leeftijd waarop Warren de illustraties maakte, maar ook met de vraag of er sprake is van natekenen dan wel van ‘naar de natuur’. Zo heeft hij bij diverse soorten kritiek op details als snavelvorm en houding, in hoge mate bepalend of er van een geslaagde afbeelding sprake is. Vreemd dat Warren als ‘scherp observator met een sterk oog voor details’ bijvoorbeeld de Waterral afbeeldt met een veel te grote en rechte snavel, een soort Pinokkio-sneb.... Temeer merkwaardig als men bedenkt dat Warren zelf over de Waterral schrijft: en ze laten zich niet snel tot opvliegen nopen. Ze kruipen liever weg en zijn dan ook gemakkelijk te vangen. Ik heb dat meermaals gedaan om ze aan m’n ouders te vertonen en tekeningen van hen te maken’. Jacobusse concludeert terecht dat de waarde van de prenten als vogelafbeelding niet heel groot is. Maar ook dat Warren te vroeg met schilderen gestopt is om zijn talent ten volle te ontwikkelen. Een aardige constatering, dat wel. Chiel Jacobusse (met medewerking van Ronald Rijkse), Hans Warren: tekenaar, bewonderaar, vogelaar. uitg. ZB Bibliotheek van Zeeland, reeks PPF, deel IX, Middelburg 2021, ISBN 9789072151568 4,95)

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2022 | | pagina 47